Dat stomme economenvolk met zijn heilige koeien
(1976)–J. Pen– Auteursrechtelijk beschermd44. Gratis met de treinGa naar voetnoot*Nu dr. Michel van Hulten staatssecretaris bij Verkeer en Waterstaat is geworden is het misschien aardig om te herinneren aan het idee, dat hij met kracht en warmte heeft verdedigd: gratis met de trein. Nu ja, niet echt gratis, want ten slotte zal iemand de kosten moeten betalen - maar er worden geen kaartjes meer verkocht. De reiziger reist voor niets, de belastingbetaler betaalt. Dit lijkt op het eerste gezicht een sympathiek plan. De spoorwegen zijn van ons allemaal, dus waarom zouden we niet met elkaar de kosten dragen? Je hoeft toch ook niet te betalen als je op straat loopt? Bovendien is gratis openbaar vervoer een wapen in de strijd tegen de automobiel - per reizigerskilometer gebruiken treinen (en bussen) veel minder energie dan de particuliere auto, ze leggen dus minder beslag op de fossiele brandstoffen die binnenkort uiterst schaars worden, ze vervuilen het milieu minder en ze maken minder ongelukken. Ik kan me voorstellen dat iemand zegt: het is een goed idee, maar het zal wel niet kunnen omdat het de staat te veel geld kost. Dat financiële bezwaar is natuurlijk aanwezig - ook al houdt men rekening met de lagere kosten doordat er geen werkende jongeren meer achter de loketten hoeven te zitten, en controles in de trein kunnen worden afgeschaft, dan nog scheelt het al gauw een half miljard gulden, en de minister van Financiën zit nu niet dadelijk te springen om plannetes die hem die lieve som door de neus boren. Maar toch hoeven de financiën niet doorslaggevend te zijn. In de eerste plaats omdat de regering zich niet hals over kop in dit avontuur hoeft te storten - dr. Van Hulten zou ongetwijfeld al tevreden zijn als een principebesluit werd genomen, en de tarieven bij stukjes en beetjes (bijvoorbeeld: eerst voor bepaalde sociale groepen) werden afgebouwd. Belangrijker is echter, dat als gratis-met-de-trein een succes werd, en de mensen hun auto lieten staan, enorme bedragen zouden worden uitgespaard aan wegenbouw, politie, ziekenhuizen. De slachtoffers van het automobilisme kosten veel en veel meer dan dat halve miljard, dat via de spoorkaartjes wordt opgebracht. Het is dus kortzichtig, alleen op het directe financiële belang van de schatkist te letten. Daar komt dan nog bij, dat de spoorwegen nu ook al met grote tekorten werken. De tarieven zijn, zuiver bedrijfseconomisch gezien, | |
[pagina 180]
| |
te laag; ze kunnen dus best nog lager worden zonder dat we iets revolutionairs doen. We hoeven alleen maar wat versneld op de huidige weg voort te gaan, en we komen logischerwijze bij het nul-tarief terecht. Zo op het eerste gezicht dus een prachtig plan. Maar dit stukje wordt geschreven om het omgekeerde aannemelijk te maken. Niet zozeer omdat praktische of financiële moeilijkheden aan het plan verbonden zijn, maar omdat dr. Van Hulten een principieel onjuiste kijk heeft op het zich verplaatsen van menselijke wezens. Deze stelling moet nader worden toegelicht.
Zij kan namelijk alleen worden begrepen vanuit een leerstuk uit de economie, dat in de zienswijze van Van Hulten over het hoofd wordt gezien. Te weten: schaarse produktiefactoren worden het meest in overeenstemming met de wensen van de uiteindelijke verbruikers aangewend, als de consumenten daarvoor een prijs betalen die klopt met de schaarste. Om dat te bereiken moet die prijs gelijk zijn aan de kosten van de uitbreiding van de produktie (de ‘marginale kosten’). Het prijsmechanisme heeft een regelende functie, en dat geldt ook voor staatsbedrijven. Slechts in bijzondere gevallen kan van die regulerende prijszetting worden afgeweken. Soms wil de overheid een of andere vorm van consumptie bevorderen, in die zin dat er meer verbruikt moet worden dan de mensen uit zichzelf zouden willen: gratis musea, gratis (en verplicht!) onderwijs. Maar dan moet die behoefte, in de ogen van de overheid een speciale aantrekkelijkheid hebben. In de literatuur spreekt men van ‘merit wants’: verdienstelijke behoeften. De vraag is of het personenvervoer zo'n verdienstelijke behoefte is, waarvan de omvang moet worden uitgebreid boven de grens, die klopt met consumentenvoorkeur en schaarste der produktiefactoren. Jazeker, zal Van Hulten zeggen, want op die manier krijgen we de auto van de weg. Maar dat argument is twijfelachtig. Ik ben het helemaal met Van Hulten eens, dat de auto teruggedrongen moet worden. Er zijn talloze ingrepen mogelijk om het automobilisme te beteugelen: autovrije steden, beperking van de wegenaanleg tot die voorzieningen die uit veiligheidsoogpunt nodig zijn. Van Hulten verwerpt echter het prijsmechanisme als terugdringer van de auto - en hoewel ik daar minder streng in ben dan hij, geloof ik toch ook dat het duurder maken van de auto niet veel helpt. Daarom vind ik het wat vreemd, dat Van Hulten, met zijn gratis openbaar vervoer, dan opeens wél zijn heil zoekt bij het prijsmechanisme. Of dat veel zal helpen? Ik denk het niet; wie met de auto naar zijn werk gaat, zal dat meestal wel blijven doen, ook al wordt het spoor goedkoper. Toch is dat niet mijn voornaamste bezwaar: ik geloof wel, dat door het nul-tarief de auto een beetje minder zal worden gebruikt, en in die zin is het gratis openbaar vervoer | |
[pagina 181]
| |
een winstpunt. Maar Van Hulten staart zich blind op die auto's. Gratis met de trein zal namelijk een ander effect hebben, namelijk dat mensen die eerst thuis bleven, nu rond gaan reizen. Dat is ook Van Hultens bedoeling - hij spreekt namelijk voortdurend over de ‘vervoersarmoede’ die hij, met behulp van het nul-tarief wil bestrijden. Maar zo'n overprikkeling van het reizen is in strijd met alle eisen van een evenwichtig gebruik van schaarse middelen. Waarom zouden we speciaal deze behoefte stimuleren? Reizen per spoor mag dan zindelijker en minder energieverslindend zijn dan per auto, het is en blijft een schrokop. Uit een milieu-oogpunt is het gewenst, dat de mensen minder reizen, niet meer. We moeten thuis blijven, of fietsen of lopen. Van Hulten gaat volledig in tegen de eisen van de tijd. Dat blijkt ook, als we zijn plan consequent toepassen. Ook de internationale trein moet gratis. En waarom het vliegtuig eigenlijk niet? Er zijn nog altijd ‘vervoersarme’ groepen die zich niet naar Mallorca laten transporteren, dus laten we ook daar het nul-tarief op toepassen. Iedereen die zich maar even van zijn werk kan vrijmaken - en dat worden er steeds meer - moet van hot naar haar trekken.
Zo gezien is het idee onzinnig. Nu heeft Van Hulten natuurlijk geen pleidooi gehouden voor gratis vliegen, maar zijn plan bevat dezelfde kern van onzin. Het moet daarom liever niet worden uitgevoerd. Dat is wel jammer, want het was zo eenvoudig geweest. De werkelijke politiek der spoor- en tramtarieven is veel meer een kwestie van schipperen, van het aanvaarden van tekorten bij het openbaar vervoer die toch ook weer niet te groot mogen worden, van lage tarieven in het onvermijdbare woon- en werkverkeer, en hoge tarieven voor het luxe verkeer op langere afstand. De wereld is lastiger en weerspanniger dan met simpele plannen strookt. |
|