Mengelzangen
(1717)–Andries Pels– Auteursrechtvrij
[pagina 104]
| |
zeer gehaate Franschen, Met ons kóst'lyk
léger uit het véld, Uit véstingen, uit
véstingen, én schansen, Gelyk een
Oorlógshéld.
| |
2.Gryp moed, jonge Spruit, gryp moed,
Bevry onze eertyds vrye muuren;
Het schort aan trouwe buuren
Nóch burgerbloed, nóch goed;
Géld, een goede zaak, én 's Hémels zégen,
Alwaar op een krygsman zich verlaat,
Hébt gy van Gód, hébt gy van Gód verkreegen,
Tót voorstand van den Staat.
| |
[pagina 105]
| |
3.Wél eêr, zie te rug, wél eer,
Ging de eerste Wilhem van Oranje,
Een' trótser magt van Spanje
Met minder magt te keer:
Vólg dat héldenspoor van uwe Vaders,
En toon de waereld welk een éd'le ziel
Uw hartebloed, uw hartebloed in de aders,
Tót nóch toe onderhiel.
|
|