1638 |
Opening van de Schouwburg met de opvoering van Vondels Gysbreght van Aemstel. |
1641 |
Eerste opvoering van Jan Vos' Aran en Titus. |
1654 |
Eerste opvoering van Vondels Lucifer. |
1657 |
Eerste opvoering van Vondels Salmoneus. |
1661 |
Ds. Petrus Wittewrongels Oeconomia christiana, waarin een hoofdstuk tegen het toneel waarin o.a. Vondel bestreden wordt. |
1661 |
Vondels Tooneelschilt
Tooneel-schilds-verplettering van een anonymus. |
1662 |
Jacob Koemans Schouwspels beschouwing. |
23 juni 1664-26 mei 1665 |
Sluiting van de schouwburg. Deze periode wordt benut voor een verbouwing waardoor het toneel geschikt wordt voor de opvoering van spelen met kunst- en vliegwerken. |
23 juni 1665-8 februari 1666 |
Sluiting van de schouwburg. |
1667 |
Eerste opvoering van Jan Vos' Medea. |
1669 |
Verschijning van het toneelstuk Agrippa met een voorrede van Dr. Moesman Dop waarin voor het eerst de ideeën van Nil volentibus arduum naar voren worden gebracht. |
8 juni 1672-28 december 1677 |
Sluiting van de schouwburg. Bij de heropening beschikt NVA over de helft van het aantal plaatsen in het college van regenten. Tevens is dit college onafhankelijk gemaakt van de regenten van de godshuizen. |
1677 |
Verschijning van Pels' Q. Horatius Flaccus Dichtkunst. |
5 juli 1678 |
Aantekening in de notulen van NVA waaruit blijkt dat Gebruik én Misbruik des Tooneels in eerste aanleg voltooid is. |
februari 1680 |
Pels treedt af als lid van het college van schouwburgregenten. Zijn plaats wordt niet door een voorstander van NVA bezet. |
21 augustus 1680 |
Besluit van de Amsterdamse burgemeesters waarin het financiële beheer van de schouwburg wordt toevertrouwd aan de regenten van de godshuizen. Tevens krijgen deze weer invloed bij de benoeming van regenten van de schouwburg. |
2 februari 1681 |
Datering van het privilege voor Gebruik én Misbruik des Tooneels. |