Noor voor hoe ze op
de vliering moest komen. Er stond geen laddertje tegen de muur, die de
achterwand van Theo's kamer was, ze moesten er langs een schuine balk op
klimmen. Op de vliering konden ze niet rechtop staan en zelfs als ze op de
vloer zaten, stootten ze nog hun hoofd tegen het schuine pannendak, want het
was maar een kleine driehoekige ruimte. Gelukkig waren hier ook een paar glazen
dakpannen in het dak, het zou er anders stikdonker zijn geweest.
Tussen de vloer van de vliering en het dak was een nauwe opening.
Daar, op de balken, bewaarde Evert zijn geweer en dat haalde hij nu te
voorschijn om het aan Noortje te laten zien.
‘Gossie,’ zei Noortje, ‘doet ie het nog?’
‘Welnee,’ zei Evert. ‘Kijk, hier is de loop en dat is de trekker. De
kolf is weg. Ik heb nog meer, in die kist.’ En hij schoof een kist naar het
midden van de vloer en liet haar zijn andere schatten zien. In die kist lagen
een Duitse helm, een riem, een paar patroongordels, een etensblikje en een doos
zwart laarzevet. En nu ook nog de bajonet, die was het mooiste van alles.
‘Voel eens hoe scherp,’ fluisterde Evert. ‘Weet je waar de gleuf
voor is? Dat is een bloedgeul.’
Hij smeerde met zijn vinger een dikke klodder geel vet uit op het
glanzende staal van de bajonet. ‘Kijk,’ zei hij, ‘hij past op de loop van het
geweer. Zo vechten ze ermee in een man-tegen-man gevecht.’
De bajonet paste in een ijzeren ring die aan de loop zat, hij zat er
onwrikbaar aan vast.
‘Schieten ze dan ook nog, met de bajonet erop?’ vroeg Noortje.
‘Ach meid, daar weet jij ook niets van. Natuurlijk niet. Als de
vijand heel dichtbij is dan steken ze. Kijk zo...’
Evert lag op zijn buik op de grond, hij hield het geweer met twee
handen vast en stootte de bajonet met zijn scherpe punt recht vooruit. De helm
had hij op zijn hoofd gezet; die was hem wel iets te groot, hij kon maar net
onder de rand door kijken. Toch zag hij er zo griezelig en vechtlustig uit.
Noortje rilde ervan.
‘Bah!’ zei ze. ‘Wat gemeen! Ik zou liever door een kogel... dan door
zoiets... als ik moest vechten en toch doodging...