Het avontuurlijk uitzicht. Een essay over literatuur en kritiek
(1976)–Carel Peeters– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
IHet was in de tweede helft van de jaren twintig dat een tamelijk onbekend schrijver in Londen een tweedelige biografieGa naar voetnoot1 publiceerde over een filosoof waarvan tot op dat moment nog nooit iemand had gehoord. Het boek kreeg weliswaar de gebruikelijke aandacht in de vakbladen, maar het werd niet opgemerkt door de mensen waarvoor het eigenlijk bestemd was: de filosofen die behoorden tot de analytische richting in de filosofie. Noch Bertrand Russell, noch G.E. Moore of Ludwig Wittgenstein hebben het werk gelezen, althans er wordt in hun gepubliceerde werken geen melding van gemaakt. Vooral G.E. Moore, die na de publicatie van zijn invloedrijke Principia Ethica in 1903 geen ideeën meer voortbracht met een vernieuwende betekenis, had in het boek materiaal kunnen vinden voor zijn niet geheel uitgewerkte gedachten over het grote belang van de dagelijkse omgangstaal voor de analytische filosofie. Hij had er met name een fundamentele nuancering in kunnen aantreffen van het motto van zijn boek, dat hij ontleende aan Bishop Butler: ‘Everything is what it is, and not | |
[pagina 6]
| |
another thing.’ De tot die tijd onbekende filosoof was Edward Bear. Edward Bear kan nu algemeen beschouwd worden als een van de grondleggers van de orthologie, de leer van de weldenkendheid. Hij leverde fundamentele bijdragen aan de combinatie- en verzamelingenleer. De betekenis van zijn denkbeelden strekt zich uit over verschillende activiteiten van het menselijk denken. De psychologie, de linguïstiek, de sociologie en in het bijzonder de literatuur en de literaire kritiek kunnen er een vruchtbaar gebruik van maken. Zijn ideeën en uitspraken zijn alleen te vinden in de biografie van A.A. Milne, omdat Bear zelf nooit heeft gepubliceerd. Zijn gedachten ontstonden veelal in nauw contact met studenten, vrienden en kennissen, die er zorgvuldig notitie van namen. Leven en werk waren voor Edward Bear één, theorie en praktijk vloeiden in elkaar over. Zijn gedrag was een uitvloeisel van wat men ‘het persoonlijk patroon’ in zijn hersens kan noemen. Van zijn vrienden was het vooral de jeugdige Christopher Robin die hem aanspoorde zijn gedachten te ontwikkelen. Onder zijn vrienden had hij een aantal opmerkelijke persoonlijkheden als Piglet, Rabbit, Owl, Eeyore, Kanga, Roo en Tigger. Waar Edward Bear zich mee bezighield zou men nu grondslagenonderzoek noemen: hij bestudeerde de voorwaarden en de manieren van denken. Zijn uitspraken zijn aan de hand van Milne's biografie in te delen in twee groepen: uitspraken met betrekking tot Denken over Denken (Thinking about Thinking) en uitspraken met betrekking tot Denken over Iets (Thinking about Something). Bears bijdrage aan de verzamelingenleer bestond uit een ontwerp voor een systeem ter verzameling | |
[pagina 7]
| |
van honey, aangevuld met een systeem ten behoeve van het goed behoud en het verbruik ervan. Dit ontwerp zou later bekend worden onder de naam Pleasure-economy-system. Het is een goed voorbeeld van het functionalistische aspect aan Bears filosofie. Al Bears uitspraken en handelingen met betrekking tot de eerste groep (Thinking about Thinking) accentueren het belang van de persoon die denkt, het subject in de termen van zijn filosofie. Elk subject is tijdens het denken in hoge mate afhankelijk, hoewel niet onderworpen, van emoties, affecties, verschillende neigingen en een voorraad in zijn hoofd opgeslagen gemengde kennis en erfelijkheid die slechts ten dele gestructureerd is. De richting en de intensiteit van het denken worden voor een belangrijk deel bepaald door deze mentale en fysieke processen. Bear ontdekte dit door nauwkeurige observatie van zijn vriend Eeyore. Deze had de gewoonte op bepaalde dagen te zeggen dat Bear ‘no brains at all’ had. Bear ontdekte het verband tussen deze opmerkingen en de ‘Very Sad Condition’ waarin Eeyore zich op die momenten bevond. Zijn denkvermogen werd daardoor beïnvloed. Bear constateerde ook dat het denkvermogen daardoor vaak scherper was, met een neiging tot luciditeit. Maar Bear beperkte zich niet tot deze loutere observatie: hij was na verloop van tijd in staat hierin een karaktertrek te ontdekken van zijn vriend, waardoor die zich onderscheidde van de anderen. Van betekenis is hierbij Bears methode: hij kwam tot deze constatering door gebruik te maken van sense data, het waarnemen door de zintuigen. Het is om deze reden dat men hem kan indelen in de empirische traditie van de Engelse filosofie. Bears methode en inzichten kregen in | |
[pagina 8]
| |
1933 een onverwachte bevestiging toen Alfred North Whitehead - de filosoof waarmee Bertrand Russell het boek Principia Mathematica schreef - zijn boek Adventures of Ideas publiceerde. Whitehead betoogt hierin dat bij iedere persoon die zich van zichzelf en zijn mogelijkheden bewust is, de geschiedenis ongeveer voor de helft opnieuw begint, omdat deze een reeks nieuwe combinaties maakt die nog niet eerder bestonden. Deze nieuwe combinaties hebben een ‘adventurous’ karakter en kunnen alleen ontstaan door het gebruik van individuele mentale en fysieke processen met betrekking tot bestaande feiten, geschiedenis en cultuur. Het is nog niet zo lang geleden dat men in de zgn alfa- en gamma-wetenschappen van deze theorie niets wilde weten. De betekenis van de zintuigen in de filosofie van Edward Bear wordt nog extra geaccentueerd als men weet dat hij zich in het gebruik ervan trainde door het maken van zgn. Denkwandelingen, die een positieve uitwerking hadden op het mechaniek van het denken. Tijdens deze wandelingen dacht hij aan de hand van wat hij zag, rook, hoorde en voelde. Menigmaal kwamen er tijdens deze wandelingen ook melodietjes in zijn brein op, die soms de vorm aannamen van songs. The Humming Tractatus, waarin deze ‘hums’ later werden verzameld, bevatten enkele van zijn pregnantste filosofische inzichten. Het was ook tijdens zulke kleine expedities dat Bear de formule bedacht voor de juiste denkhouding: ‘put your head between your paws, and begin to think’, al moet gezegd worden dat de universaliteit hiervan, op grond van bestudering van Rodins sculptuur ‘De denker’, bestreden wordt. Volgens sommigen duidt de denkhouding naar Bears formule op een grotere concentratie omdat het be- | |
[pagina 9]
| |
denkelijke schudden van het hoofd nauwelijks mogelijk is. Maar kenmerkend voor Bears manier van denken is toch de afwisseling in plaats, ruimte en tijd. Bear ontdekte ook dat men kon denken en praten zonder aan iets speciaals te denken. Hij zat vaak te denken en bedacht dan dat hij wel eens ergens over zou kunnen denken. Volgens hem moest er een soort ‘droog-denken’ bestaan, naar analogie van droogzwemmen. Dit leidde tot de hypothese dat dit ‘droog-denken’ een essentiëel stadium in de vorming en de ontwikkeling van gedachten is. Hij adstrueerde deze hypothese met te wijzen op het feit dat Bertrand Russell belangrijke beslissingen opvallend vaak op de fiets nam terwijl hij van de ene plaats naar de andere ging, van de ene gedachte naar de andere. Van de Nederlandse essayist Menno ter Braak is bekend dat hij zijn beste gedachten op de w.c. kreeg. Bear beschouwde het denken over het denken als een voorstadium van het denken over iets (Thinking about Something), omdat hij zijn eigen gereedschap (‘tools of thinking’) in goede staat wilde houden. Juist omdat dit een voortdurende zorg voor hem was, ontging het hem niet dat zijn gedachten steeds werden beheerst door de neiging te denken aan ‘a little something’. Vertaalt men dit in de termen van de realiteit waaraan Bear onderworpen was, dan was dit de neiging te denken aan dat waar hij het meest van hield: een likje honing, of een lik, of twee likken, desnoods een hele hand vol, als de aandrift niet te weerstaan was. Al zijn gedachten kregen hierdoor een honingsmaak. Dit op ervaringen berustende feit leidde tot Bears bewering dat het zuivere denken, de Reine Vernunft of Pure Reason, niet bestond, omdat het denken voortdurend be- | |
[pagina 10]
| |
stookt wordt door heftige emoties, tot kennis geworden persoonlijke ervaringen, door een voorraad gemengde en gerichte kennis over de wereld en de dingen en dat al deze dingen recht van spreken hebben als men denkt op het gebied van de literatuur, de literaire kritiek, de psychologie, geschiedenis. Bear was uiteindelijk zo overtuigd van de noodzaak en het recht van zijn neiging dat hij zijn klok op etenstijd, vijf voor elf, zette en hem altijd op die tijd liet staan. Een analyse van dit gegeven leert dat het dan altijd etenstijd was, dus altijd tijd voor ‘a little something’ (eufemisme voor honing). Bears ontdekking dat het zuivere denken voor de literatuur, en andere vormen van kennis waar zijn belangstelling naar uitging, niet bestond, was een belangrijk moment in zijn intellectuele leven. Vanaf die tijd, zo moet hij gezegd hebben, voelde zijn hoofd aan als een fontein waar de ene gedachte na de andere uit omhoog spoot, alsof het ontdaan was van strakke totaal nutteloos gebleken banden. Vanaf dat moment ook ontstond er in zijn hoofd een patroon voor het persoonlijk welbevinden: een systeem voor het veilig stellen, het tellen en het nuttigen van zijn veertien, of vijftien, potten honing. In die tijd noteerde een van zijn vrienden ook de volgende regels uit zijn mond:
I don't much mind if it rains or snows,
'Cos I've got a lot of honey on my nice new nose!
|
|