Uitleiding
Matilda zei: ‘Ik zou graag een echt goed boek voor grote mensen
willen. Een beroemd boek. Ik weet geen namen.’
Mevrouw Fens liet haar ogen langzaam langs de planken glijden. Ze wist
niet wat ze moest pakken. Hoe zoek je een beroemd boek voor volwassenen uit
voor een vier jaar oud meisje, vroeg ze zich af. Ze dacht eerst aan een
romantisch boek van het soort dat wordt geschreven voor meisjes van een jaar of
vijftien. Maar om de een of andere reden merkte ze dat ze die plank instinctief
voorbijliep.
‘Probeer dit maar eens,’ zei ze tenslotte. ‘Het is erg beroemd en heel
goed. Als het te lang voor je is zeg je het maar, dan zoek ik wel iets korters
en gemakkelijkers.’
‘Grote verwachtingen,’ las Matilda. ‘Door Charles Dickens. Dat wil ik heel graag proberen als het
mag.’
Ik lijk wel niet wijs, zei mevrouw Fens tegen zichzelf, maar tegen
Matilda zei ze: ‘Ja natuurlijk mag je het proberen.’
De volgende middagen kon mevrouw Fens haar ogen nauwelijks afhouden
van het kleine meisje dat daar uur na uur aan de andere kant van de zaal in de
grote leunstoel zat met het boek op haar schoot. Ze moest het wel op haar
schoot laten liggen omdat het te zwaar was om vast te houden. Ze moest zich er
overheen buigen om het te lezen. En wat een merkwaardig gezicht: dat kleine
donkerharige figuurtje dat daar zat te lezen met haar voetjes een heel eind van
de vloer, verdiept in de boeiende belevenissen van Pip en de oude mevrouw
Haversham in haar spinnewebbenhuis, betoverd door de woorden van Dickens, de
grote verteller. De enige beweging die het lezende meisje maakte, was het zo nu
en dan opheffen van de hand om een bladzijde om te slaan. Het speet mevrouw
Fens altijd wanneer het tijd was om naar haar toe te gaan en te zeggen: ‘Tien
voor vijf, Matilda.’
Roald Dahl:
Matilda