Drie-en-twintigste tooneel.
THYL, alleen.
Ha! ha! ha! daer zyn ze op weg... Griselde en Simoen zullen spoedig verloofd zyn... alles is in orde. - Baes Snede en de dappere nachtwacht zyn tegenwoordig bezig met schuift de vier hoeken op de straet te spelen. - Liepen zy zich eenige goede builen op 't voorhoofd tegen den eenen of anderen hoek van een huis, dat zou hun een schoon hoofdsieraed voor de omstandigheid zyn. - Ik wed dat de nachtwacht nooit betere gelegenheid om het rapier te trekken zal gevonden hebben, dan misschien op dit oogenblik, om de honden en straetjongens zich van het lyf te jagen. Komt hy terug dan moet ik tegen hem vechten, dat is zeker. Daerom geloof ik best te doen myn goed stillekens in te pakken, en zonder hunne terugkomst af te wachten, het deurgat voor eenige redmiddel te verkiezen. Laet eens zien, wat heb ik hier al te goed? kleeren?...
(Hy kykt rond zich.)
Zoo ik my niet bedrieg, draeg ik myne kleerkas op het lyf. - Voor iemand die zich in de gelegenheid bevindt dikwils van woning te moeten veranderen, is er niets gemakkelyker in de wereld, men heeft geene kofferdragers noodig en men kan spoediger
schampavi spelen. - Huer?.. Er kwamen my te Paeschen drie
myten te goed... ho! die moet ik hebben... Ik blyf en wy zullen rekenen. He! he! drie myten! waerom niet? Geld komt altyd in de Goedeweek, al ware het zelfs Paeschen.
(Zich bedenkende.)
Ja, maer de baes heeft my vyf myten voor wasschen verschoten; dus blyf ik er twee te kwaed... Neen, alles wel ingezien zynde zou ik beter doen af te trekken.