het niet blijken! Dat is van zulke, meestal onszelf onbekende factoren afhankelijk dat je hier niet van opzet kunt spreken, ook niet bij de rechter!...’
‘Dus u beweert dat iedere rechter vooringenomen is?...’
‘Ongetwijfeld! Wanneer jij voor me terechtstaat en ik heb het land aan mannen met baarden, sta je al een punt bij me achter!...’
Een wederzijdse lach bracht ontspanning!...
Mr. Tedeler legde zijn hand vergevingsgezind op de togamouw van zijn collega.
‘Flaubert zegt ergens in zijn memoires: ‘Als ik de ene mens zie rechtspreken over de ander, kan ik me wel dood lachen!...’
‘Dus u wilt de rechterlijk macht maar afschaffen?... Dat zou een mooie boel worden!...’
‘Waarachtig niet! Eerder het tegendeel!... Immers, aan hoe meer rechters het oordeel wordt toevertrouwd, hoe kleiner die vooringenomenheid wordt!’ Tedeler ging voort.
‘Ik wil best aannemen dat Severus zich heeft vergaloppeerd. Maar wat weten we van de aanleiding? Daarvoor zou je een mens moeten kennen, niet oppervlakkig, maar werkelijk kennen, niet alleen in z'n uiterlijke levensomstandigheden, maar in al z'n psychische roerselen. Welnu, dat is een onmogelijkheid!... We kennen niet eens ons zelf!... Ik wil geen ogenblik twijfelen aan de edele bedoelingen der prostitutiebestrijders, maar mij zijn in mijn langjari-