Beatrijs. Het middeleeuwse verhaal van de verliefde non(2007)–Anke Passenier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Elfde Deel De kinderen De vrouw over wie u dit alles las Is nu weer non, zoals zij 't was Maar vergeten we toch niet De kinderen, die zij achterliet In 't huis van de weduwe, in grote nood Moesten zij nu, zonder geld, zonder brood Als arme wezen achterblijven - Hun ellende is niet te beschrijven 't Was hartverscheurend hoe zij huilden En zich bij elkaar verschuilden Toen ze hun moeder nergens vonden Ze krijsten tot zij niet meer konden De weduwe zat naast die beiden En had ontzettend medelijden Ze zei: Ik ga naar de abdis Die weet wel wat het beste is Dit laat haar vast niet onbewogen Want niemand ziet met droge ogen Het lot van die twee kinderen aan God zet haar wel tot goeddoen aan [pagina 58] [p. 58] Ze kleedde hen, wies hun gezicht En bond hun schoenen voor hen dicht Ze nam ze bij de hand en zei: Kom nu maar mee naar de abdij Zij liet hen zien aan de abdis Vertelde hun geschiedenis En zei: Ach, trek u toch het lot aan Van deze wezen, die voor u staan Hun moeder heeft ze in alle staten In mijn huis achtergelaten Toen ze 's nachts opeens verdween En we weten niet waarheen De kinderen zijn nu ontroostbaar En ze huilen steeds om haar Waar kunnen zij nu nog naar toe? Ik hielp ze graag, maar 'k weet niet hoe Moederoverste sprak: Ik zal het u lonen Als u hen in uw huis laat wonen U hoeft zich dus geen zorgen te maken Ik laat u niet in geldnood raken Ze krijgen van de liefdadigheid U kunt elke dag hun maaltijd Hier per bode laten halen Zonder dat u moet betalen [pagina 59] [p. 59] De weduwe was ontzettend blij Met wat de moederoverste zei Ze nam de kinderen mee naar huis En ze voelden zich daar thuis Hun eigen moeder die hen baarde Hen droeg en in haar buik bewaarde Die zo gehuild had en gezucht Was toen enorm opgelucht Nu de kinderen die zij achterliet In grote wanhoop en verdriet Opnieuw in goede handen waren Kon zij haar zorgen laten varen Zij leidde voortaan een heilig leven Al dacht ze vaak met angst en beven Aan alles wat ze had misdaan En wat er ooit was fout gegaan Schuld drukte zwaar op haar geweten Ze kon haar zonden niet vergeten Die ze in haar hart bewaarde En aan niemand openbaarde Ze durfde met geen mens te praten En nooit heeft ze iets losgelaten Over haar voormalig leven En laat staan iets opgeschreven Vorige Volgende