Beatrijs. Het middeleeuwse verhaal van de verliefde non(2007)–Anke Passenier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Eerste Deel De verliefde non De dichtkunst levert weinig op Waarom ik er dan niet mee stop Voordat ik overspannen raak? Die vraag hoor ik maar al te vaak Maar dichten is gewoon mijn lot... Tot eer van Maria, de moeder van God Die altijd maagd bleef heel haar leven Heb ik een mooi mirakel beschreven Het overkwam een vrome non 't Is geen verhaal dat ik verzon Een oude monnik met veel boeken Deed het mij eens uit de doeken Die non was zeer beschaafd en waardig Voornaam, maar ook bijzonder aardig Zo vind je ze - dat spijt me zeer Vandaag de dag beslist niet meer Ze was ook buitengewoon knap Maar denk niet dat ik iets verklap Over haar fysieke schoonheid Die blijft bedekt met het habijt [pagina 14] [p. 14] U hoort dus geen bijzonderheden Over haar bekoorlijkheden En hoe aantrekkelijk ze was Ik zwijg erover - 't geeft geen pas Maar wat zij in het nonnenkleed Voor werk in het klooster deed Is geen geheim - heel lang was zij De kosteres van de abdij Het was een ijverige vrouw Dag en nacht was zij in touw Nooit was zij langzaam, lui of traag Maar ze werkte vlot en graag Ze luidde de klokken van de kerk Dat was haar voornaamste werk Ze liet de nonnen 's morgens opstaan En zij stak de kaarsen aan Maar zij werd verliefd, die non Ze begreep niet hoe het kon 't Overkwam haar als een wonder En toen kon zij niet meer zonder De liefde is zo groot en sterk Wie kan er op tegen haar werk? Ze brengt ons blijdschap en verdriet De één geluk, de ander niet [pagina 15] [p. 15] Slimme mensen maakt zij dom Zij geven er niet eens meer om Als zij door haar te gronde gaan Er is gewoon geen redden aan Menigeen is goed de kluts kwijt En twijfelt maar de hele tijd Of hij nu spreken moet of zwijgen Om zijn liefje om te krijgen De liefde krijgt zelfs vrekken klein Wie krenterig en gierig zijn Laat ze gul hun geld besteden Wat ze zonder haar nooit deden Toch zijn er mensen voor het leven Door liefde aan elkaar gegeven Zij delen alles - vreugd' en rouw En zulke liefde noem ik trouw Maar... niemand die het overziet Hoeveel geluk en ook verdriet Uit de liefde voort kan komen Wees dus niet vooringenomen Heb medelijden met die non Omdat zij niet ontsnappen kon Aan liefde, die haar had gevangen In haar netten van verlangen [pagina 16] [p. 16] De duivel zelf had haar verleid Met zijn bekende listigheid Dag en nacht, van vroeg tot laat Lokt hij de mensen tot het kwaad Hij sloop haar na in de abdij En prikkelde haar zó, dat zij Steeds droomde dat zij werd gekust En bijna stierf van liefdeslust Ze bad: Wees mij genadig Heer De liefde doet zo vrees'lijk zeer - U weet het, U weet alles al - · Dat ik er gek van worden zal 't Habijt moet ik nu op gaan geven En kiezen voor een ander leven Ver van de abdij vandaan Ik kan niet anders, ik moet gaan... Vorige Volgende