geeft een antwoord op deze vraag. Op de pijnbank verklaarde hij dat hij in 1749 in het Lindeboomke bij de Bokkerijders was aangeworven. Dat gebeurde door een ‘Heer’, die zich uitgaf voor een Frans officier en op het kasteel Glasenapt woonde. Diezelfde man zou 16 of 17 jaar later in een herberg te Maastricht nog steeds Bokkerijders aan het ronselen zijn geweest.
Via de Bokkerijder Tilman Swinnen kwamen de rechters erachter, dat de man, die op het kasteel Glasenapt woonde, contacten in Tegelen had. Op het kasteel Holtmühle in Tegelen woonde in 1711 Adam Ludwig van Hundt. Uit zijn huwelijk met Johanna Elisabeth von Quadt Wickeraet werd Louise Anna Elisabeth von Hundt geboren. Adam Ludwig stierf in 1728, waarna zijn vrouw met Frans Ferdinand van Calkoen, genaamd Loohausen hertrouwde. Zij stierf reeds op 3 februari 1736 en Frans van Calkoen bleef alleen met zijn stiefdochter Louise op het kasteel achter. Louise amuseerde zich met paardrijden en het maken van wandelingen.
Op een morgen reed Louise alleen met haar paard over de heide. Zij werd opgewacht door Joachim Reinhold von Glasenapt, een Pommers edelman uit Grasz-Bülisheim, die het meisje schaakte. Joachim von Glasenapt was officier te Gelderen, dat toen een Pruisische vesting was. Louise heeft kennelijk weinig bezwaar tegen haar ontvoering gemaakt, want in 1744 trouwden zij in de garnizoenskerk te Wesel aan de Rijn. Jonker von Glasenapt kreeg hierdoor een groot aantal bezittingen zoals de Holtmeulen, de Haendert, Wambach, de Putting te Kessel en de Heerlijkheid Tegelen. De jonker is meestal ten onrechte baron von Glasenapt genoemd. Hij was een dapper, avontuurlijk, maar tegelijk ook zeer verkwistend man. In plaats van een bezadigd en deftig leven van een edelman te leiden, koos hij voor de voortzetting van zijn militaire loopbaan. Dat moest hij op eigen kosten en eigen verantwoordelijkheid doen. Hij onderhield zelf een afdeling huzaren.
In 1752 wilde Von Glasenapt de Holtmeulen bomvrij maken. Hij liet een gedeelte van de gebouwen met een laag zand bedekken. Door de grote belasting stortte in de nacht van de 17e april 1752 een gedeelte van het kasteel in. Jacob Vissel, een metselaar uit Gelderen, werd onder het puin bedolven en verloor het leven. Een ander minder gevaarlijk avontuur beleefde Von Glasenapt tussen de Horsterberg en de Hondsdijk, waar in een berg een beekje ‘Snelle Sprunk’ ontspringt. Deze bron trok de aandacht van de jonker. Hij liet een brede gracht door de heide graven, vanaf de bron in de richting van het Wambacher hout. Hij wilde het water van de lager gelegen ‘Snelle Sprunk’ naar de hoger stromende Wambacher Molenbeek leiden om zodoende het