Den mensch is crachteloos in al dat hij begint,
Ten zij dat Godt hem sterckt, iae self voor hem verwint.
DAvid, noch wesende maer een ionck ende slecht schaep-herder (niettemin gewapent met de gratie oft genade Gods, als staet in het 1 der Coningen, 17 cap.) heeft hem selven wel derren stellen om te vechten teghen den grooten Goliath. Nochtans hij en heeft hem selven niet betrouwt op de wapenen van den Coninck Saul: maer was alleenlijck te vreden met sijnen slingher, vijf keyen oft steenkens, ende eenen stock: waer mede dat hij desen reuse versloech, die nochtans soo gevreest was ende ontsien van alle de ander. Alsoo oock, om te verwinnen den alderschandelicksten vijant des menschelickheyts, den Duyvel, soo en behoeven wij niet anders, dan de wapenen van het vast Gheloof, dragende over ons een op-recht sterck betrouwen op het Lijden ende heylighe verholentheyt oft mysterie des Cruyces ons Salichmakers Iesu Christi.