Princelijcke deuijsen
(1563)–Claude Paradin, Gabriel Simeon– Auteursrechtvrij
[Folio 89r]
| |
Tarquijn die hoochmoedighe ende verdreuen Coninck van Romen, willende sijnenGa naar margenoot+ sone laten weten sijn meyninghe opt ghene dat hy hem ontboden hadde, sonder den bode oft edelman tselue te willen communiceren, ghinck metten edelman wandelen in eenen hof, daer dat hy met een royken begonst af te smijten die grootste appels oft hoofden van het oelsaet cruyt: als oft hy hem hadde willen laten weten, dat sijn opinie was dat hy de grootste ende machtichste personagien vande Gabiens (daer de vraghe af was, bijden welcken sijn sone hemseluen hadde ghebrocht met practijcke in grooter autoriteyt) soude doen onthalsen. Aldus met dese bedecte ende twijfelachtighe antwoordt oft maniere van doene, gaf hy sulcken bloedige sentencie. Considererende (is wel te vermoeden) dat een Prince om sijn landt in vrede te houden, behoort de meest ende machtichste vanden lande hem onderdanich te maken. |
|