Princelijcke deuijsen
(1563)–Claude Paradin, Gabriel Simeon– Auteursrechtvrij
[Folio 32r]
| |
Restat ex victore Orientis.Saladin Soudaen van Babilonien ende van Damasco ende Coninck van Egypten, zeggende inGa naar margenoot+ zijn wterste binnen de stadt van | |
[Folio 32v]
| |
Ascalon ten tijde dat Coninc Philips Augustus regneerde in Vranckrijck beual dat zijnen oppersten stalmeester, soo haest als hy ouerleden ware, draghen soude op een lance zijn hemde, alle de stadt van Ascalon duere, roepende ouer luydt: De Coninck van gheheel Oosten is ghestoruen, ende en draecht anders niet met hem van alle zijn goet. Twelcke alle menschen een waerschouwinghe is, hoe rijcke ende machtich dat sy zijn, dat zijt al moeten verlaten als die doot coemt, ende scheyden alsoo naect van deser wereldt, als die armste ende ghebreckelijcste mensche die ter werelt wesen mach. |
|