Voorwoord
De Russische revolutie in 1917 bracht jubel en vreugde bij millioenen arbeiders
en intellectuelen, schrik en angst bij de heersers van die dagen in andere
landen.
November 1918: millioenen arbeiders in Duitsland komen in opstand maar, anders
dan in Rusland, slaagden de bourgeoisie en de hoge officieren er in, gesteund
door de sociaal-democratie, die revolutie te onderdrukken.
In Rusland en Duitsland hadden de opstandige arbeiders hun revolutie gemaakt door
zich te organiseren in door hen zelf gekozen raden. De Russische arbeiders
noemden die raden sovjets. In Duitsland werd het machtsbereik der raden al
spoedig tot nihil teruggebracht. Maar ditzelfde was practisch (een jaar later)
ook na de October-revolutie van 1917 in Rusland het geval, waar de Russische
Communistische Partij gestadig alle macht usurpeerde. De naam sovjet werd
gehandhaafd voor een orgaan, dat geen politieke en economische macht,
uitgeoefend door de arbeiders zelf, kon ontwikkelen. Geen arbeidersdemocratie
maar een partijdictatuur zette zich door.
Reeds in 1918 en 1919 maar vooral sedert 1920 groeide in de Sovjet-Unie en
West-Europa een oppositie die zich niet bij de politiek van de Communistische
Partij Rusland wilde neerleggen. Zij kwam in verzet tegen de zich ontwikkelende
macht van de staatsbureaucratie die met steeds meer organen de macht en
zeggenschap der arbeidersraden uitholde. Hoog laaiden in Rusland de
tegenstellingen op omtrent de aard van de te voeren internationale
klassenstrijd, van de betekenis van de vakverenigingen en van de betekenis van
de parlementen in West-Europa en Duitsland voor de bevrijding der
arbeidersklasse en voor de steun aan de Sovjet Unie in het bijzonder.
Aanvankelijk werd die opkomende oppositie met schroom gevoerd; de binnen- en
buitenlandse vijanden van de arbeidersen boerenmassaas en van de communistische
partij dreigden de nieuwe maatschappij onder de voet te lopen. Maar naarmate die
vijanden teruggedrongen werden en het staatskapitalisme zich doorzette,
verscherpten zich de tegenstellingen.
Vooral in de jaren dertig, toen een golf van terreur en intimidatie over de
Sovjet-Unie ging, stelden velen zich de vraag: hoe is het mogelijk geworden, dat
een ‘arbeidersstaat’ op deze wijze ‘degenereert’, een ‘arbeidersstaat’, geleid
door een partij die niet naliet te verkondigen, dat zij de