[rechterbladzijde]
Aanteekening
Den 14 september 1787 saturdagmiddag, daags voor de verlaating van Utrecht, was van de commissie te velden alleen in Woerden de heeren Blok van Leiden en De Wit van Amsterdam. De heer Van Foreest was naar 's Haage en de andere twee heeren naar Gornichem. Nota:
De heer De Wit stelden een onbepaald vertrouwen in de heer Blok.
Op dien namiddag bevond zig bij deze gecommitteerde te velden de burgemeester van Crimpen en D. van Horbach, vroedschap, beide van Schoonhooven, om over de verdeediging dier stad te raadpleegen. Toen bevond zig ook aldaar de Franse sarse de affaire, die de sterkste verzeekeringen gaf dat 32.000 Franse troepen reeds in aantogt waaren. xxxxxx Kort daarna verscheen daar ook de rijngraaf van Zalm.
De heeren van Schoonhoven ontvingen van de heer Blok een volmagt om over de troepes in die stad te kunnen en te moogen gebieden naar goedvinden, alsmede om innundatie te doen in de Krimperwaard &c. Deze volmagt werd door den heer Blok aan De Wit (die met de Franse sarse de affaire in een landkaart zaaten te kijken) voorgeleezen en door De Wit goedgekeurd.
In dit gezelschap wierd dien middag over de verdeediging van Holland en Utrecht in 't breede gesprooken.
Utrecht zou zig zelf verdeedigen en de troepes aan de Vaart en te Viaenen zouden, zo zij 't niet langer konden houden,