Voorwoord
In 1825 had een medewerker aan Gt. Nieuwenhuis' Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen (dl.5, p.531-534), volgens zijn zeggen, reeds ‘de noodige bouwstoffen’ verzameld voor een biografische studie over de dichteres-romanschrijfster Elisabeth Maria Post (1755-1812). Drukke ambtsbezigheden hadden hem echter tot dat moment weerhouden om zijn plan tot uitvoer te brengen. Het is betreurenswaardig dat deze voortreffelijk geïnformeerde anonymus - die mogelijk tot de naaste bekendenkring van E.M. Post behoord heeft - ook naderhand zijn opzet niet heeft kunnen voltooien. Bijna anderhalve eeuw nadien bleek het dikwijls bijzonder moeilijk en tijdrovend om de bouwstoffen opnieuw te verzamelen.
Bij deze verzamelarbeid heb ik op vele mensen een beroep moeten doen: honderden archiefstukken en boeken werden door mij aangevraagd. Mijn dank gaat dan ook uit naar hen die ons cultuurbezit in zijn materiële vorm bij voortduring toegankelijk maken en houden. Twee van hen zou ik graag bij naam willen noemen. De heer G. Brinkhuis, oud-medewerker van het Utrechtse Gemeentearchief, die mij menigmaal hulp geboden heeft bij het archiefonderzoek; zijn Aantekeningen betreffende de Utrechtse vroedschap 1618-1795 bevatten een rijke documentatie en verdienen gepubliceerd te worden. De heer R.B. Knottnerus, medewerker van de Universiteits-Bibliotheek te Amsterdam, die met nooit aflatende behulpzaamheid zijn bibliografische vakkennis en vindingrijkheid in dienst stelt van de UB-bezoeker, en die mij menigmaal tot steun geweest is bij het systematisch onderzoek naar de werken van E.M. Post.
Van een aantal vak- en interessegenoten ontving ik adviezen waarmee ik mijn voordeel kon doen: prof. dr. G. Stuiveling, drs. A.M.J. van Buuren en mr L.J. Rietema. Prof. dr. J.J. Groen dank ik voor zijn bestudering van het ziektebeeld van E.M. Post.
Ik ben de heer G.H. Dusseau jr. te Zandvoort en mevr. J.J.E.C. van Zwijndregt-Rauwenhoff te Epe erkentelijk voor het gebruik dat ik heb mogen maken van resp. het familiearchief Dusseau en het familiearchief Rauwenhoff.