Syntaktische-elementenlijst
(2014)–P.C. Paardekooper– Auteursrechtelijk beschermdwie... ook, al... ook enz.: niet op het ⵠA. Enkel op aan- en uitloopEen aantal bijzinstypes kan niet op het ⵠ staan, maar wel aan- of uitloop of deel van de middengroep zijn:
Ik geef een voorbeeld van de voornaamste types:
De aanloop bevat vaak onbeklemtoonbare veralgemenend ook. Dat kan voor al staan of na ie. De betekenis is ‘toegeving’ of ‘voorwaarde’ (vgl. Haeseryn e.a. [1997]: 562v). Schematisch krijgen we:
De types 2 en 3 zijn voor een groot deel identiek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Wie... ook, al... ook enz.: enkel op aanloopWe hebben hier een uniek type van samentrekking. Normaal is die altijd gebonden aan het ‘identiek zijn van de gemeenschappelijke delen naar vorm, betekenis en grammaticale functie’ (Haeseryn e.a. [1997]: 1582), maar hier is een uniek geval van samentrekking, nl. tussen een bijzin en de rest van de hoofdzin. Voorbeelden zijn:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C. Overeenkomsten tussen type B (een vorm van onderschikking) en nevenschikkingOnder echte nevenschikking vinden we het feit vermeld dat vw's vaak plussen en minnen als betekenis hebben (punt 3). Die belangrijke eigenschap vinden we eveneens bij type B. De beperkte beginzinnen (wie er... enz.) kun je alleen bw bep. noemen op grond van negatieve redenering: ze zijn geen ond., geen lv enz., maar een positief argument ervoor is niet te geven, - zoals meestal bij dat zinsdeel. M.i. moeten we ervan uitgaan dat er tussen onder- en nevenschikking nog andere vormen van zinsverbinding zijn: ik verwijs naar types als niet-woord + of: hij kan nergens komen of hij maakt ruzie Zie balansschikking. |
|