uitloop
De uitloop volgt op de eindgroep, en bevat minstens drie plaatsen voor zinsdelen en/of zinsdeelstukken:
(heb) (je) |
het bericht |
{gehoord} |
dat er een razzia is |
(heb) (je) |
|
{gezien} |
dat er een onweersbui hangt |
(ik) (wil) |
dat [af] |
{hebben} |
morgenavond |
Een verwijswoord naar een uitloop is niet verplicht.
Zie 2.1.5.