onderschikking
Onder- en nevenschikking zijn twee begrippen uit de traditionele syntaksis, maar terwijl nevenschikking makkelijk te definiëren is, geeft de definitie van onderschikking grote problemen, tenzij we volstaan met ‘onderschikking is niet-nevenschikking’, en dat kan niet door de beugel omdat niet- nevenschikking een groot aantal onderling sterk afwijkende types verenigt.
Ik wijs in dit verband op het feit dat ook de ANS wel de nevenschikking definiëert: ‘naast elkaar geplaatste, gelijkwaardige leden’ (Haeseryn e.a. [1997]: 1440), maar niet de onderschikking; het woord ontbreekt zelfs in het register, maar op de aangehaalde plaats staan twee voorbeelden van onderschikking (brood van de warme bakker en ik weet hoe laat het is) met taalelementen ‘die als ondergeschikt aan andere beschouwd worden’.
Die formulering is distantiërend, en terecht, want de balansschikking kun je ‘als een vorm van onderschikking beschouwen, of als een tussenvorm tussen onder- en nevenschikking’ (Haeseryn e.a. [1997]: 1468).
Alles pleit dus voor voorzichtigheid bij het gebruik van de term onderschikking als begrip in de moderne nederlandse syntaksis.
Voorlopig is misschien de beste indeling:
1. | nevenschikking |
2. | bijna-nevenschikking |
3. | balansschikking |