Syntaktische-elementenlijst
(2014)–P.C. Paardekooper– Auteursrechtelijk beschermdbwHet traditionele bijwoord definiëren is onmogelijk. De ANS (Haeseryn e.a. 1997: 451) geeft drie soorten definities:
1. semantisch: ‘een woord dat een nadere bijzonderheid (zoals graad, een omstandigheid enz.) noemt van een door een gezegde of een bepaling uitgedrukte werking, eigenschap of toestand’. Bovendien vormen ‘sommige bijwoorden [...] een bepaling bij een hele zin’. zoals bv. misschien. - Ik vrees dat deze definitie door z'n vele vaagheden bij problemen weinig hulp zal bieden.
2. formeel morfologisch: ‘Formeel zijn bijwoorden een erg heterogene categorie met als enig gezamenlijk kenmerk dat ze onveranderlijk zijn. Deze eigenschap hebben ze gemeen met de voorzetsels en de voegwoorden.’ - Dat is geen definitie, maar een aanduiding van verwantschap.
3. formeel syntaktisch: het zijn ‘elementen die op zichzelf bijwoordelijke bepaling kunnen zijn in (of bij) een zin [...]. Sommige bijwoorden, zoals de graadaanduidende en de kwantificerende, kunnen voorbepaling zijn bij een adjectief [...] of bij een ander bijwoord [...]. Andere, zoals de bijwoorden van tijd en plaats, kunnen optreden als nabepaling bij een substantief.’ - Deze definitie steunt op die van een ander syntaktisch element en er zijn semantische elementen, die het formeel syntaktische onderbreken.
De kritiek op die drie soorten definities betekent niet dat we zelf een betere kunnen geven. We moeten ons beperken tot een bespreking van ondergroepjes, zoals al gebeurd is bij de begrippen ‘zn’ (bv. zondags), ‘vn’ (bv. daar, ergens) en bwbn-patroon (bv. heel erg mooi). Dat laatste bespreken we nu kritisch en gedetailleerd.
Zie ‘zn’, ‘vn’, bwbn-patroon en trappen van vergelijking. |
|