aan het + ow
Aan het + ow is een gemengde rest van het gezegde met een duratieve betekenis:
de bliksem is hier aan het inslaan (‘enige tijd links en rechts’; niet ‘één keer’)
Er zijn twee groepen hulpww's; een zonder en een met hulpww-lv:
(je) (kunt) |
|
nou meteen [aan het] {spitten} |
(ik) (zet) |
(hem) |
nou meteen [aan het] {spitten} |
Bij kunnen kan geen hulpww-lv staan, bij zetten wel.
1. De ow van aan het spitten kan zowel een eigen lv hebben als een scheidbaar deel; die twee hebben twee verschillende plaatsen, maar een vaste onderlinge volgorde:
(hij) (is) tee [in] |
[aan het] |
|
{schenken} |
(hij) (is) tee |
[aan het] |
|
[in] |
{schenken} |
(hij) (is) |
[aan het] |
[tee] |
[in] |
{schenken} |
2a. Een scheidbaar deel komt meestal na aan het:
(ze) (was) |
[aan het] |
[op] |
{passen} |
|
(ze) (was) [op] |
[aan het] |
|
{passen} |
(minder frekwent) |
2b. Een lv kan enkel na aan het staan, als het eenwoordig is:
hij is |
|
[aan het] |
|
planken |
{verven} |
hij is |
|
[aan het] |
grove |
planken |
{verven} (uitg.) |
hij is |
|
planken |
[aan het] |
|
{verven} |
hij is |
grove |
planken |
[aan het] |
|
{verven} |
3. Uit + ow is enigszins verwant met aan het + ow, maar is toch veel beperkter; vrijwel alleen gaan is hier hulpww, en de betekenis is nogal verschillend: ‘bezigheid die de bedrijver meestal enig voordeel brengt’:
(hij) |
(gaat) |
|
elke dag [uit] |
|
{vissen} |
in de zomer |
(gaat) |
(ze) |
bijna |
elke dag [uit] |
[bollen] |
{pellen} |
De niet-ww resten zijn eenwoordig en eenplaatsig.
Alleen de ow kan dus een eigen lv (hier: niet-ww rest) krijgen.