Genus
95 Wat is genus?
95 1 Genus of woordgeslacht van een zn kan betekenen ‘z'n lidmaatschap van de de-groep of de het-groep’.
Er zijn nl. twee groepen van zn's: het een kan in het ev als bep. lw alleen de krijgen, het ander alleen het:
de jongen |
het meisje |
de baas |
het lokaal |
de fiets |
het stuur |
de motor |
het motortje |
Jongen is wat zijn genus betreft dus een de-woord, meisje is een het-woord. - Verkleinwoorden zijn allemaal het-woorden. - In het mv onderscheidt het ABN geen genus: de jongens, de meisjes.
Vergelijk verder die/dat en deze/dit (antwoord 56) en onze/ons (antwoord 52). 2 Een tweede genus-indeling noemen we voornaamwoordelijke aanduiding. Eigenlijk is het een pers.-vn-aanduiding. Een woord als jongen kunnen we met het pers. vn hij of hem aanduiden; jongen is dus een hij-woord. Maar tante duiden we met zij of haar aan; tante is dus een zij-woord. En een woord als briefje duiden we met het aan; briefje is dus een het-woord. Er zijn hier dus drie groepen van zn's: hij-woorden, zij-woorden en het-woorden.