hokken de vorm uit onze zin afkomstig is. We zoeken dan dus welk nummer het is. Een voorbeeld:
ze (zijn) gevallen
Hij valt, viel, heeft gevallen, wordt gevallen, werd gevallen, is gevallen. Alleen de drie schuingedrukte vormen zijn mogelijk. Vallen heeft dus maar één hok; ze zijn gevallen is dus bvm.
Een ander voorbeeld:
ze (zijn) gezien
Hij ziet, zag, heeft gezien, wordt gezien, werd gezien, is gezien. Alle zes die vormen zijn mogelijk. Zien heeft dus twee hokken, is dus overgankelijk. In welk hok hoort ons voorbeeld nu thuis? Het is nummer 6, komt dus uit het tweede hok en is dus lvm.
29 Geef een vierde manier om de ww-vormen in te delen.
29 Een vierde indeling gebeurt met behulp van het onderwerp. Ww-vormen die alleen het als onderwerp kunnen krijgen noemen we onpersoonlijk; de andere heten persoonlijk:
het (regent)
het (sneeuwt)
Iets nauwkeuriger geformuleerd: we noemen een ww onpersoonlijk als het (alleen of in een ww-groep) óf het onderwerp tot
het beperkt óf het lv:
30 Geef een samenvatting van de ww-indeling.
30 A Indeling naar de plaats in de zin; pv, ow, vd, te + ow, aan het + ow;
B Indeling naar verbondenheid met andere zinsdelen:
1 | verbondenheid met een andere ww-vorm; |
2 | verbondenheid met een lv; |
3 | verbondenheid met (in hoofdzaak) een onderwerp. |
4 Er zijn nog wel meer mogelijkheden om ww's in te delen met behulp van andere zinsdelen waar ze mee verbonden zijn. We kunnen het wkd. vn nemen (
zich; vgl. antwoord 84); dan krijgen we
wederkerende tegenover
niet-wederkerende ww's:
5 We kunnen ook een bepaald type niet-ww rest nemen, bv.
bakker; we krijgen dan
koppelww's tegenover
niet-koppelww's: