Reize door het aapenland (onder pseudoniem J.A. Schasz)
(1972)–Gerrit Paape– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
Twee en dertigste hoofdstuk
| |
[pagina 131]
| |
2026deezen dag zien, zonder gezien te worden. - zij bedagt zig der- 2027halven, en - 2028Doch, om mijn Leezer niet langer optehouden; ik wil hem bedui-Ga naar voetnoot2028 2029den, dat de zon dien ganschen dag zig agter de wolken verborg, 2030zonder dat er echter een wonderwerk plaats had, want het warenGa naar voetnoot2030 2031de donkere dagen voor kersmis. 2032De Aapen waren al vroeg op. Veelen hunner hadden dien gan- 2033schen nagt niet kunnen slaapen: deels, om de blijdschap die zij 2034gevoelde over de groote plegtigheid der afkapping, die heden ge- 2035beuren moest; en deels om dat een zeker iets hen om 't hart draaide,Ga naar voetnoot2035 2036dat zij geen naam konden geeven, en zijn oorsprong nam uit het 2037denkbeeld van evenwel hun staart te moeten laaten afhakken. 2038De Nommerééniaanen, welker getal zeer gering was, waren bit- 2039terlijk bedroefd. Zij overzagen al de gevolgen van deeze dolligheid; 2040en vervloekten de eerste Drijfveeren van dit verwoestend Enthu-Ga naar voetnoot2040 2041siasmus! - dan, helaas! tot de laatste oogenblikken toe, bespot-Ga naar voetnoot2041 2042tede men hen. 2043Tegens den middag vergaderde het Aapendom op het Veld, 't 2044welk men zeer netjes afgemaaid had. In deszelfs midden had men 2045een hoogte van vijftig a zestig voeten opgeworpen: op welks vlak- 2046ken kruin de plaatsen voor de Aapenhoofden, die van de afkapping 2047vrij zouden zijn, bestemd waren: ook stond er een vervaarlijk 2048grooten trommel, waarop, in stede van een kalfsvel, een Elephants- 2049huid gespannen was. Boven denzelven was een soort van wip, door 2050middel van welke men een zwaaren kogel, aan een touw vast- 2051gemaakt, schielijk op den trommel liet vallen, en dan wederom | |
[pagina 132]
| |
2052ophaalde; 't welk een sterk, doordringend en brommend geluid 2053maakte, dat wel drie uuren verre kon gehoord worden. Deeze 2054Machine moest men gebruiken tot het geeven der algemeene 2055seinen. 2056Toen de Aapen allen bij elkander waren, begon men den kring 2057te formeeren. 2058Om mijn Leezer een duidlijk denkbeeld van de zaak te geeven, 2059moet hij zig voorstellen, dat zestienhonderd Aapen zig rondom de 2060hoogte, waarop het seintuig staat, schaaren, elk met zijn blokje 2061onder de eene, het kapmes in de andere poot, en met de pikpleister 2062tusschen de tanden. 2063Deeze Aapen formeeren dus een kring, waarna zij rechtsom 2064maaken en agter elkander gaan zitten, zo dat de een vlak op den 2065rug van den anderen ziet. Elk zet daarop zijn blokje tegen het 2066agterkwartier van zijn voorzitter en vestigt het oog op het seintuig.Ga naar voetnoot2066 2067Een tweede kring slaat om deezen eersten zig heenen, waarin zig 2068honderd Aapen meer, en dus zeventien honderd bevinden: De 2069Manoeuvres van deezen kring zijn gelijk aan die van den eersten. 2070Een derde kring doet hetzelfde, een vierde, vijfde, zesde en zo 2071vervolgens insgelijks; wordende elke kring geduurig honderd 2072Aapen talrijker. 2073En nu berekene de Leezer het getal der Aapen. Er warenGa naar voetnoot2073 207418005467 kringen, doch in den buitensten kring waren 15 Aapen 2075meer dan er eigenlijk in behoorden. 2076Het Aapendom zat dus zo regelmaatig en zo digt in elkander, 2077als het met mooglijkheid zitten kon. Het maakte eene ontzagver- | |
[pagina 133]
| |
2078wekkende vertooning, eene geheele Natie, even als een groote, 2079opgerolde koussenband, bijéén vergaderd te zien. 2080Aller Aapenöogen waren nu geslagen op de Seinmachine: veel- 2081er Aapenharten klopten geweldig: - het zou er nu op aan komen. 2082- Hunne staarten gingen, voor eeuwig, - helaas! - voor eeuwig 2083verlooren! 2084De zwaare kogel verhief zig in de hoogte. Men staarde hem na. 2085- Hij viel. - De trommel gaf een vervaarlijke brom. - fluks lag 2086elke Aap den aangegreepen staart van zijnen voorzitter op het 2087blokje. 2088Het tweede Sein, de bromming van den trommel, volgende, ver-Ga naar voetnoot2088 2089hieven zig al de bijltjes in de hoogte. 2090Nu jaagde mijn kloppend hart mij bijna ten boezem uit. - Ik 2091zag de moordtuigen opgeheven! - gereed om oogenbliklijk toe 2092te slaan! - en - Hemel! - een gansch geslacht te bederven! - o 2093Aapen riep ik uit, - bedenkt wat gij doen wilt, gij zult, - 2094Dan het laatste Sein werd gegeeven! de slag, de geweldige slag, 2095- waarvan het gansche Aapenland dreunde, - volgde! - en de 2096Aapen werden de Menschen gelijk, - doch alleen daarin, om zig 2097van hunne Agterrechten vrijwillig te berooven. 2098Mijn staart werd niet afgekapt, - dus was het geen eigen- 2099belang, - maar, bij al wat heilig is, kan ik betuigen, dat, toen de 2100bijlen nedervielen, het evenëens ware, als of ik ook een staart had, 2101die door de scherpte des bijls, van mijn lighaam werd afgescheiden. |
|