Reize door het aapenland (onder pseudoniem J.A. Schasz)
(1972)–Gerrit Paape– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
Negen en twintigste hoofdstuk
| |
[pagina 122]
| |
1796der afkapping in diervoegen zou zijn, dat men niet meer dan zes 1797Aapen te gelijk de staarten zou afhakken! Hij verhoopte, dat, door 1798het gezigt der marteling van eenige weinigen, de overigen zouden 1799worden afgeschrikt; zo dat zelf het tijdstip der uitvoering nog 1800een middel kon worden, om het Aapendom bij zijnen staart te 1801bewaaren. 1802Dan de Nommervijfiaanen, (die niet anders dan listen van deeze 1803partij verwagteden,) doorzaagen den geheelen toeleg van Nommer 1804Een, en hadden weinig moeite om denzelven te verijdelen. 1805Dit was de reden, dat de schikking, of wijze der afhakking, al- 1806dus bepaald werd. 1807Alle de Aapen, (de Aapenhoofden uitgezonderd,) zou men in 1808een zeer groot Veld doen bijéénkomen; hen aldaar in een grooten 1809sirkel of rondenkring schaaren; allen agter elkander; zo, dat elke 1810Aap de staart van zijn voorzitter kon bereiken.Ga naar voetnoot1810 1811Elke Aap zou zig moeten voorzien van een scherp hakmes, een 1812hout blokje en een pikpleister. 1813De Aapen in den ronden kring gezeten zijnde, zou elke Aap den 1814staart grijpen van den Aap, die voor hem zat. 1815Op een sein dat gegeeven zou worden, zou elke Aap den gegree- 1816pen staart op het blokje leggen. 1817Ten zelfden en zou elke Aap het pikpleistertje tusschen de 1818tanden moeten neemen; ten einde het schielijk bij de poot te heb- 1819ben. 1820Dan zoude men andermaal een sein geeven, en op het geeven 1821daarvan zou elke Aap met de eene poot zijn scherp bijltje om hoog 1822moeten heffen; terwijl hij met de andere poot, de staart van zijn 1823vooräap zou vasthouden. 1824Eindlijk zou het laatste sein volgen: dan zouden alle de Aapen 1825te gelijk, moeten toehakken en met éénen slag, den staart, die op 1826elk zijn blokje lag, moeten afhakken. Schielijk zouden zij dan de 1827pikpleistertjes van tusschen de tanden moeten neemen, en ze zon- 1828der vertoeven op de wonden leggen, 't welk gemaklijk geschieden 1829kon, dewijl zij alle in de rondte agter elkander zouden moetenGa naar voetnoot1829 1830blijven zitten, tot dat men het teken gaf van op te rijzen. 1831En aldus vermeenden men, dat deeze groote zaak binnen den tijd | |
[pagina 123]
| |
1832van een paar minnuten, tot een ieders genoegen en met weinig 1833pijn, kon verrigt worden. 1834Nommer Een, ziende dat er voor hem niet meer te doen viel, 1835deed een korte aanspraak aan de vergadering; betuigende vrij te 1836zijn van het onschuldig bloed, dat zo baldaadig als onnut, vergoo- 1837ten stond te worden! - Verklaarende bij deezen, voor de gansche 1838Aapenmaatschappij, medegewerkt te hebben tot het Plan om de 1839Aapen in Menschen te hervormen, doch teffens ten sterkste zig ver- 1840zet te hebben, om er Moordenaars van te maaken. Laatende hij de 1841gevolgen van deeze zaak voor rekening van hen, die dusdaanig 1842een barbaarsch besluit hadden weeten doortedringen. 1843Dit gezegd hebbende stond hij op en verliet de vergadering. 1844Waarlijk, dagt ik bij mij zelve, de Afkappiaanen begrijpen het 1845zo kwalijk niet; want over 't algemeen genoomen dan is er tusschen 1846de Menschen en deeze Aapen bijna geen ander onderscheid meer, 1847dan dat de laatsten staarten hebben. |
|