Reize door het aapenland (onder pseudoniem J.A. Schasz)
(1972)–Gerrit Paape– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
Dertiende hoofdstuk
| |
[pagina 90]
| |
945wij bedoelen, insgelijks bedoeld hebben! en dan zijn wij er nog erger 946aan toe! want wie kent het Aapvrouwvolk niet, als het op zulk een 947zaak aankomt! 948Maar, bedagt hij zig naderhand, zou er niet iets op te vinden zijn? 949- Ik geloof van Ja! - welaan! wij zullen 't beproeven. 950Onderweg hoorde hij met verbaazing, door de menigte der Aap- 951vrouwtjes en Meisjes naarschreeuwen. o Aap zonder Staart!Ga naar voetnoot951 952Dit bragt hem tot bedenking, hij keerde van zijn voorneemen te 953rug; dat wil zeggen, hij veranderde niet van besluit, maar alleen, 954in zo verre, als hij het in eigen perzoon meende te gaan uitvoeren. 955Hij vervoegde zich tot nommer 120978; een ruuwe, woeste, zeden- 956looze Aap, die voor geld zig tot alles gebruiken liet, en die vooräl 957geschikt was, om goede zaaken glad te bederven. 958Deeze Aap wel onderrigt zijnde, vervoegde zig bij de Aapmeisjes, 959die den meesten invloed op al de overigen hadden. Hij prees het 960gedrag van nommer één ten hoogsten, doch keurde dat van nommer 961vijf ten sterksten af. Het ware nog geheel iets anders, zei hij, wanneer 962men de staarten, die ons allen eigen zijn, en welken wij niet noodig 963hebben, wanneer wij Menschen zullen weezen, wilde afkappen; dan 964strekte het niet alleen tot een meerder sieraad of voortreflijkheid, 965maar ook, ingevalle men eens twee zinnebeeldige staarten wilde 966invoeren, dan had men daadlijk een plaats om er de tweede aante- 967voegen: - want ik bid u, waar zou men die anders plaatsen?Ga naar voetnoot967 968De Aapmeisjes keeken hem de woorden uit den mond. 't Was of 969er een Engel sprak. Zij gaven hem gelijk; juichten hem toe, en ver- 970zogten vriendlijk haar verder met zijn wijzen raad te willen dienen. 971Het geen ik zeg, vervolgde hij, is gegrond opt de waarheid en de 972ondervinding, en ik zweer u, bij alles wat u dierbaar is, dat wij, om 973Mensch te zijn, volstrekt onze agterste staart moeten laaten af- 974kappen. 975De Aapinnen wilden hem op zijn woord gelooven; doch dit vol- 976deed hem niet. Gij moet er door uw eigen oogen van overtuigd 977worden! zei hij. 978Zeer gaarne! riepen zij allen te gelijk. 979Gaat dan heen! zei die vervloekte Booswigt, naar het Exnommer | |
[pagina 91]
| |
9807854, thans nommer 17, die Mensch geworden is, en visiteert hem!Ga naar voetnoot980 981En zo dra gij van die waarheid zult overtuigd weezen, komt dan 982weder, en ik zal u verder raad geeven. 983Deeze aanwijzing was niet te vergeefsch gedaan. De Aapinnetjes 984snelden naar haare Buuräapinnen, Nigtjes, Zustertjes, en met een 985woord, naar alles wat, met een jeugdig hart, belang bij een dubbel- 986den staart meende te hebben. Zij stelden hen alles breedvoerig voor, 987en hadden weinig werk, om haar gesaamlijk uittelokken, om mede 988tot de visitatie uit te gaan. |
|