Oost-Groningen
(1940)–M.D. Ozinga– Auteursrecht onbekendWeddé.Ga naar margenoot+ De gemeente omvat de kerkdorpen Blijham en Wedde, alsmede de gehuchten Hoorn, Wedderbergen en Wedderveer. | |||||||||
Blijham.Ga naar margenoot+ De NED. HERVORMDE KERK en haar toren behooren aan de Ned. Herv. gemeente. Ga naar margenoot+ literatuur. beekman, voorm. zeeboezems, blz. 74. - Teg. Staat, blz. 439. - Beantw. Vragen Comm. van Onderwijs (Ms.) - kremer-westendorp, blz. 237/9. - van der aa, II (1840), blz. 483. - Grafschr., blz. 62/6. - vinhuizen, Kroniek, blz. 354 (foutief, zie Prov. Gron. Courant van 13 Jan. 1872). - Avm. zilver, blz. 5. Ga naar margenoot+ De kerk is een rechtgesloten baksteenen zaalgebouw met rondboogvensters, dat versterkt wordt door pilasters met hardsteenen basementen en kapiteelen. Aan de westzijde staat een toren, blijkens jaartal gebouwd in 1872. Aan de oprichting der kerk herinnert een gedenksteen met opschrift: in den jare 1783 is deese kerk tot eere godes en stigting der gemeinde geboud, toen gerhardus oomkes pastor helenius eppens en jacob hessels detmers | |||||||||
[pagina 217]
| |||||||||
kerkvoogden j. timmer architect d.e. gevers harms en harm addes hyrtoe volmagten waren, waaronder: staa lezer in dit gods huis stil / bedenkt de gaav uit vrije wil / door huisman, burgers en gemeyn / uw roem en lof leev op dees steen.
De kerk bezit:
Geverfden preekstoel (XVIIId), welks kuippaneelen versierd zijn met BijbelscheGa naar margenoot+ symbolen en die omgeven wordt door een eenvoudig doophek (XVIII). Zwaren koperen doopbekkenhouder (XVIII).Ga naar margenoot+ Orgel (XIX A), blijkens opschrift gebouwd door den orgelmaker van OeckelenGa naar margenoot+ te Haren. Op het kerkhof liggen verscheidene grafzerken met geimproviseerde wapensGa naar margenoot+ uit 1657-1848 (de laatste voor den burgemeester S.G. Eckringa). Twee gladde zilveren bekers, waarvan een uit 1697, gemerkt 4/T (Groningen)Ga naar margenoot+ en WGS, en een dergelijke uit 1823, met de namen der toenmalige predikanten, benevens resp. kerkvoogden en kerkeraad.
| |||||||||
Wedde.literatuur. (dorp, kerk en borg) joosting, B II. - Teg. Staat, blz. 44. - vanGa naar margenoot+ der aa, XII (1849), blz. 177/9. - r. fruin, Overzicht der staatsgeschiedenis van het landschap Westerwolde tot op zijne vereeniging met de XVII Nederlanden, diss. Leiden, 1886. - j. van lennep en w. hofdijk, Merkwaardige kasteelen in Nederland, II (1855), eerste afd., blz. 107 e.v. - Grafschr., blz. 395/7. - Avm. zilver, blz. 86/7. - j.g. rijkens in Almanak Dep. Leens Mij. tot Nut van 't Algemeen, 1836, blz. 213 e.v. - j.s.g. koning in Gron. Volks-alm., 1841, blz. 177 e.v. - Gron. Volksalm., 1903, blz. 72; 1915, blz. 185, 218/9, 223; 1920, blz. 20 e.v.; 1930, blz. 118; 1932, blz. 211; 1933, blz. 63 e.v. (e. zwiers, De verhouding van het landschap Westerwolde tot de abdij van Corvey en den Munsterschen stoel in vroegeren tijd). | |||||||||
[pagina 218]
| |||||||||
Ga naar margenoot+ De NED. HERVORMDE KERK, eertijds R.-K. kerk, en haar toren behooren aan de Ned. Herv. gemeente. Ga naar margenoot+ De huidige kerk (afb. 79) is een in oorsprong middeleeuwsch, doch ten zeerste gewijzigd en gepleisterd gebouw, dat georiënteerd is met een afwijking vanAfb. 79. Wedde. Ned. Herv. kerk. Plattegrond.
2o naar het N. en vrij ligt op een ruim kerkhof. Het bestaat uit een schipgedeelte, binnenswerks lang 14,19 M. en breed 5,11-5,15 M., en een uitspringend koorgedeelte met flauw-driezijdige sluiting, in de as ± 5,80 M. diep en over het rechte gedeelte 6,70 M. breed. De muurdikte bedraagt bij het schip (in den huidigen vorm) ± 80 en bij het koor ± 90 cM. Waar onder de muurplaat baksteen in het gezicht komt, meet deze 29 × 13,7 × 9 cM. De noordmuur van het schip, dat het oudste stuk der kerk moet vormen (waarschijnlijk XIII), bevat kleine gedichte vensters en nissen van ongeveer | |||||||||
[pagina 219]
| |||||||||
den oorspronkelijken vorm. De door tweemaal versneden beeren versterkte koortravee (± XV B) is vrij sterk verlaagd, waarschijnlijk om ze onder één zadeldak met het schip te kunnen brengen. Op den kerkzolder is het oorspronkelijke gothische profiel van eenige van haar in opzet hooge vensters nog zichtbaar. Aan de westzijde staat een toren uit 1860, die het nog door van der aa vermelde houten klokhuis op eenigen afstand der kerk zal hebben vervangen. Deze bevat aan den zuidkant de omlijste hoofdtoegang; voorts is onder het zuider koorvenster een toegang gebroken. Inwendig is de oude balkzoldering aan het oog onttrokken door een moderne beschieting.
De kerk bezit:
Eenvoudigen eiken preekstoel, waarbij de kuip met volutendruiper voorzienGa naar margenoot+ is van getorste zuiltejs en eenig snijwerk in plint en fries. Het ontstaan is aangegeven op een cartouche met opschrift: 1679 frederick alberts kistemaker tot leer (trap XIX A). Gewijzigde drostenbank, met opengewerkt voluten-opzetstuk (± 1700),Ga naar margenoot+ waarin het wapen der stad Groningen. Gebeeldhouwde Bremersteenen zerk voor den bovenvermelden Haye AddingeGa naar margenoot+ († 1492), versierd met afbeeldingen van St. Joris en de Evangelisten, en met wapens. Hardsteenen zerken met wapens voor de ‘borggraven’ Derck Haselhof († 1650) met zijn vrouw († 1679), Evert Haselhof († 1670) met zijn vrouw Beelke Elses († 1680), den secretaris Petrus Rustebij († 1693), en vrouw Geertruidt Haselhof, den predikant Wybrandis Cranenborg († 1713), Magdalena Engelbarts-Haselhoffs († 1729); een zerk voor den drost Petrus Muntinghe († 1777) met Lodewijk XVI-versieringen om het wapen, waaronder opschrift op draperie, en een andere wapenzerk met verbasterde Lodewijk XVI-motieven voor den laatsten drost Mr. Albert Hendrik van Swinderen († 1805) tezamen met diens tweede vrouw Edzardina Sparringa zijn voorts in 1936 onder de sluitingsvensters te weerszijden van den preekstoel ingemetseld. Zilveren avondmaalsbeker, hoog 20,5 cM. en gemerkt: 3 ?/J (GroningenGa naar margenoot+ 1664?) P K, blijkens opschrift in 1735 geschonken door den drost Berent Aldringa. De bodem vormt een munt uit 1618 met beeltenis van den te paard voorgestelden hertog Ulricus Fredericus van Luneburg. In den toren hangt een klok, in middellijn 86 en hoog 70 + 17 cM., metGa naar margenoot+ opschrift: ter eere van den godsdienst is deze vernieuwd, toen e. hazelhoff en k.t. eedens kerkvoogden waren. wedde den 5 september 1817. a.h. van bergen m. fremy me fecerunt c. fremy u.a. van bergen.
Het op een ruim omgracht terrein gelegen HUIS of de BORG TE WEDDEGa naar margenoot+ is thans het eigendom en wordt bewoond door Mevr. P.A. Bronneger Onnekes- Evers en Ds. W. Bronneger Onnekes. | |||||||||
[pagina 220]
| |||||||||
Afb. 80. Huis te Wedde. Plattegrond kekkerverdieping binnen groodslagen ommuring.
| |||||||||
[pagina 221]
| |||||||||
Het in den loop der eeuwen vootdurend gewijzigde gebouw (afb. 80/1 enGa naar margenoot+ en pl. LXXXI-LXXXII) bestaat in den huidigen vorm uit twee bij benadering Oost-West loopende onderkelderde paviljoens met zeer ongelijke verdiepinghoogten, wier hooge zadeldaken nog gevat zijn tusschen topgevels; aan den oostkant heeft het dak van het langere en hoogere noordelijk paviljoen echter een wolfseind. Bij de aansluiting der paviljoens aan de westzijde staat een vijfzijdig uitgemetselde traptoren. Afb. 81. Huis te Wedde. Plattegrond hoofdverdieping en doorsnede.
De borg lag binnen een ruime, vrijwel rechthoekige enceinte, waarvan in 1938 eenige hoofdlijnen der muren en overhoeksche uitsprongen - van hoektorens of geschutkelders? - door ontgraving vastgelegd konden worden. De gracht voor deze ommuring strookte aan de westzijde ongeveer met de huidige gracht en aan de noordzijde met de eenige binnengracht, doch bevond zich aan de oost- en zuidzijde op aanmerkelijken afstand binnen de tegenwoordige omgrachting. De toegang tot den borg, welke thans langs een oprijlaan op den noordwesthoek van het terrein betreden wordt, zou zich vroeger in het midden van den westelijken muur bevonden kunnen hebben. Bij de kelderverdieping van het zuidelijk paviljoen met muren van ± 1,30-1,40 M. meet de baksteen 32 à 33 × 9 cM. Hooger op is bij den borg de muurdikte overal ± 50 cM. en het steenformaat 30 × 7,5 à 8 cM.; behalve bij den vernieuwden oost- en vrijliggenden zuidmuur van het noordelijk paviljoen in steen van 22 × 4,3 cM. Bij de omwalling varieerde de dikte der muren voor zoover na te gaan van 1,40 tot 2, M en werd steen van 29,5 × 7 cM., 30 × 9 cM. en 32 × 9 cM. aangetroffen. De best bewaarde zijgevel van het noordelijk paviljoen en de traptoren (pl. LXXXII, 1) vertoonen twee natuursteenen waterlijsten en boven de meeste vensters geblokte ontlastingsboogjes, van welke laatste ook de lange noord- | |||||||||
[pagina 222]
| |||||||||
gevel van dit paviljoen er een enkele over heeft. De topgevels worden thans door vlechtingen afgesloten; de overige gevels hebben eenvoudige kroonlijsten. De traptoren bevat een rijk gebeeldhouwde Renaissance-steen met het wapen-Schenk van Toutenburg in kandelaberomlijsting (pl. LXXXII, 2) boven den gedichten frontalen ingang; de huidige reeds voor 1841 aanwezige opgang ligt aan de noordelijke schuine zijde. Dit torentje is in het begin dezer eeuw op ietwat romantische wijze verhoogd, teneinde ook de zolderverdieping van het noordelijk paviljoen te kunnen bereiken. Ten behoeve van de toen tevens aangebrachte nieuwe spiltrap zijn eenige smalle vensters in stijl aangebracht, die door de waterlijsten doorsneden worden. In verband hiermede is ook de gedenksteen eenigszins lager ingemetseld. In de grondslagen der hoektorens werden driehoekig toeloopende schietgaten aangetroffen. Op geringen afstand van het zuidelijk paviljoen werd in 1938 een kleine pottenbakkersoven blootgelegd, waarin nog resten van glaswerk en houtskool werden aangetroffen. Inwendig bezit het noordelijke paviljoen op de hoofdverdieping een tweezijdigen bedsteden- en kastenwand tusschen de keuken en de middenkamer, een eenvoudigen schoorsteenmantel in de uitspringende oostelijke kamer en geprofileerde deuren (alles ± 1750). Ga naar margenoot+ Blijkens den plattegrond der kelderverdieping kunnen alleen de grondslagen van het in oorsprong torenachtige zuidelijk paviljoen tot de middeleeuwsche periode (XIV of XV) teruggaan, al is juist dit het meest gewijzigd. | |||||||||
[pagina 223]
| |||||||||
Onder Hoorn een korenmolen, alhier gebouwd in 1903, ter vervanging vanGa naar margenoot+ een gesloten standerdmolen uit 1857, die tevoren in Winschoten stond. Achtkante bovenkruier met stelling, geasphalteerd hout op steenen tusschen- en onderstuk, houten kap; het achtkant enz. afkomstig van zaagmolen ‘De Vriendschap’ aan Winschoterdiep te Groningen, gesticht vóór 1750. Onder Hoorn o.a. de oude boerderij A 657, type als Smeerling G 38 teGa naar margenoot+ Onstwedde (blz. 111); in den voor-topgevel het ankerjaartal 1717, alsook een muizentand en tandlijst. | |||||||||
Wedderveer.
|
|