Een fataliteit
Er was eens een man. En die man had veel geld verdiend. Daarom werd hij dan ook gedekoreerd. Loon naar werken.
Ik zegde, dat die man veel geld had verdiend. Jawel, hij had heel veel geld verdiend. En de gevolgen waren wezenlik: van een ellendig appartement naar een paleis op de laan Zo en Zo. Zijn vrouw, die vroeger zeer dik was, - hoe vals te geloven, dat korpulens noodzakelik een gevolg is van welstand! - werd nu, zo niet zeer slank, dan ten minste zo tussendoor. Tweede korrelaat: mager worden is niet steeds een gevolg van nood. Het mager worden heeft bijgevolg zeer differente oorzaken. De dochters van deze man, - die eens was, alsmede in illo tempore veel geld verdiende, - werden de zuiverste elfen; jawel elfen met witte vossen in de zomer en skunks in de winter. Hiermede is dan ook gezegd, dat de sleutel van de mythologie in de ekonomie is gegeven. Deze dochters waren zelfs zodanig elfen, dat hun dans al de bosgeesten aanlokte. Natuurlik konden niet alle bosgeesten zo maar deze elfen naderen.
Slechts van luitenant aan werden de bosgeesten toegelaten. Goden en halfgoden! Bosgeesten, half- en een vierde bosgeesten! De zoon van deze man, die eens was, studeerde Latijn, viool en waterpolo.
Ik vermoed, dat mijn tijdgenoten uit dit alles zouden afleiden, - sans autre forme de procès, - dat deze man gelukkig was. Daar wou ik juist heen! Deze man was niet gelukkig.
Neen, deze zo zeer rijke man was niet gelukkig. Niet, dat ik geneigd ben aan te nemen, dat hij gelukkiger zou zijn geweest, indien arm. Dat geloof ik niet. Alhoewel nu het konstateren van zijn rijkdom hem vaak bitter stemde.
Die zo zeer rijke man heette Purée, Cesar-Alexander. Velerlei invloeden tot spijt, had hij geen naamverandering kunnen bewerken. En daarom was hij bitter gestemd.
Want steeds meende hij sarkasme in de stem van zijn bekenden, of in deze van de gegradeerde elfen-jagende bosgeesten te herkennen. Dat was buitengewoon pijnlik. - ‘Bonjour, monsieur Purée.’ - Zie, dat was hem dikwels te sterk. Uiterste energie was er van node, om de betreffende spreker niet te oorvijgen.
En zijn dochters! Deze naam was een vlek, stellig een vlek te midden van haar voor de rest gans vlekkeloze toekomst. Hij mocht niet te kieskeurig zijn. Wanneer er een pretendent zou komen, die ten minste luitenant was, dan moest hij, papa Purée, dadelik toegrijpen. Want ten slotte deed de pretendent een groot offer. Hoe men het ook keerde, hij huwde steeds toch maar een... Purée.
Ook zijn jongen had klachten. In de les van Frans had hij geleerd: ‘une purée de marrons’. Zijn kameraden hadden hem gevraagd, of hij ook het verschil wist tus-