Verzameld werk. Deel 1 + 2. Verzamelde gedichten
(1996)–Paul van Ostaijen– Auteursrechtelijk beschermd(Verzameld werk deel 1 + 2)
[pagina 134]
| |
Koortsaant.Aan Paul Verbruggen In mijn hoofd is een dwaze molenaar geklouterd,
die één na één en langzaam, om zijn daad bewust te zijn,
zijn zakken koren uitstort. Een fijne, zachte schijn
van dof stof dwarrelt in de zon; dat geeft oneindig pijn.
Niemand weet hoezeer mijn hoofd brandt
en mijn even roos-gekleurde handen verraden geen leed;
als twee honden, die voor een hofdeur uitgestrekt liggen,
slank het hoofd op de poten te rusten.
Op mijn hoofd weegt de realiteit der dingen.
Getik van daktilografen, krantejochies draven,
een martelende vlucht der sekonden, een zich steeds verbredende
wonde,
al die dingen die zo gewoon zijn, mijn pijn willen begraven.
Ik weet: er is iets meer dan dit hopeloze leven,
het reële misterie boven het onbegrijpelike van dit zinloos zijn.
Ik zoek nu naar het onbewust genieten, dat zich niet bieden wil.
Slechts de straten zonder betekenis, de huizeweedom van het
zelfvoldaan bestaan.
Ach kon, in de aanwezigheid van het misterie-weten,
de onwezenlike tastbaarheid van het geluk zich ontvouwen,
maar het goddeloos bewuste, het vreselik onschrikbarende houdt
mij neergedrukt. Een murmel die door zijn vader op het hoofd
getreden wordt.
Uren, uren zonder hoop in mijn zwak hoofd,
geen bloem zal haar blaren vallen laten
op de tranen die ik tans niet ween.
Het razende bewuste is een kerkersel:
| |
[pagina 135]
| |
de man die moest getroffen worden heeft haar zo juist verlaten.
De sel heeft tot haar doel gediend, de man is terechtgesteld
en toch leeft alles rond de man en is de sel gestorven.
Oktober 1917 |
|