Jef Mennekens
Keur. Antwerpen, De Sikkel, (1926).
Jef Mennekens heeft een keur samengesteld uit zijn gedichten, geschreven tussen 1895 en 1923; deze keurgedichten zijn de moeite waard van herdruk en selektie en deze anthologie mag er zijn. Het is niet kwaad er aan te worden herinnerd dat in 1895 reeds, Jef Mennekens gedichten heeft geschreven die, voor wat de hier gekozene betreft, van een voor die tijd zeldzame formele eerlikheid en losheid getuigen.
Natuurlik is er ook wat tegen te zeggen: er komen ook in deze Keur nog gedichten voor, waarin ‘de smart’ (‘puisqu'il faut l'appeler par son nom’) niet meer als een werkelikheid aandoet, maar wel als een lyries requisiet. De dichters van toen hielden meer van Ophelia, dan van Hamlet. En men ziet, buiten de eerlikheid om, de wegen langs waar zulke voorkeur kwam: Ruskin, Dante Gabriël en de meest talentloze schilders der 19de eeuw: de prae-rafaëlieten. Zo deed met de esthetiek, ‘de smart’ die,