Gedichten(1935)–Paul van Ostaijen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Wiegeliedje voor de geliefde Dat trage zich toevouwen je oogleden, te dragen het loom fluweel van onze nacht. Onze dag is geweest als bange blanke vazen, die waren blij de bloemen van ons liefdespel te scharen rij aan rij. Nu zal je slapen, mijn teergeliefde kind, want morgen moet je de ogen openen: een zeer fris blad dat beeft in de morgenwind. Nu zal je slapen, mijn zachte kind, in de kuil van je haren; straks is het dag, dan moeten wij weer tuilen lezen gaan. Morgen zal er uit het Oosten een koning komen, met nieuwe bruidskleren voor ons beiden; hem zullen wij, arm in arm, als kinderen in het woud, verbeiden. Knijp nu je ogen dicht, mijn luie luipaard, en strek je heupen naar je lust. Ach, du... du. Vorige Volgende