‘O neen, dat kan ik niet, dat kan niemand zoo als jij.’
‘Als de zon schijnt, lijkt alles mooier en prettiger,’ zegt Corrie, ‘en toen verleden jaar Antoinette bij ons logeerde, werd alles vervelend.’
‘O, die was ook altijd uit haar humeur, ze vond alles naar en vervelend, ze had nergens plezier in.’
‘Mama zegt dat ze een ziekte onder de leden had, ze is later erg ziek geweest,’ zegt Jaap.
‘O, die arme stumper, dan kon ze 't niet helpen,’ zegt Lili.
‘Als jij een ziekte onder de leden hadt, zou je toch nog lief zijn,’ zegt Corrie, en ze omhelst Lili zoo hartelijk dat deze uitroept:
‘Houd op, houd op!’
Daar komen Henk, Paul en Frits aan en Paul zegt:
‘Loop jullie nog een eindje mee? we mogen nog wat opblijven, omdat het de laatste avond is.’
‘Ik zal den wagen duwen,’ zegt Henk.
‘Laten we dan een eindje in de Middachterallee gaan en dan terug tot aan den Engel, of is dat te ver?’
‘Wel neen, zeker niet, je bent zoo licht als een Nimfenkoningin.’