Corrie, de nimfen, de muggen, kevers, konijntjes en en krekel, vooral als Korikerebi zegt:
‘Dat mag Lili onder jullie verdeelen, maar eerst moet Corrie achter dien boom gaan zoeken.’
Hij wijst naar een dikken beukeboom, en als Corrie er achter kijkt, ziet ze verscheiden banketbakkersdoozen op elkaar staan.
‘Presenteer ons nu maar,’ roept Korikerebi.
Corrie neemt voorzichtig het deksel van een doos en heerlijke soezen geuren haar tegen.
‘Soezen! soezen!’ juicht zij, en begint bij Oom Frits en als de eerste doos leeg is neemt zij een tweede en dan een derde en ze eten en lachen en hebben dolle pret.
Als al de soezen op zijn, gaan ze de mooie dingen verdeelen, ieder naar zijn smaak en Lili doet het zoo goed, dat ze allen tevreden zijn. Jan Bamstien heeft het schetsboek en Iddy een koekepannetje en Hukkie en Baby elk een badpoppetje.
‘Ziezoo kinderen,’ zegt mijnheer Stevens, ‘nu moog jullie in optocht door het dorp trekken tot aan den Engel, en dan tracteer ik op limonade of melk naar verkiezing.’