broodjes op at en dat Maus jou op den grond gooide.’
‘Dat is niet waar!’ roept Jaap, ‘hij kan me niet op den grond gooien.’
Allen beginnen te lachen en Corrie vervolgt:
‘En toen zette Juf, Jaap in den tafelstoel van Robbie en deed hem een servetje voor en ging hem pap voeren.’
‘En sloeg ik haar den lepel uit de hand?’ vroeg Jaap verontwaardigd.
‘Wel neen, je at maar altijd door en Juf voerde je eerst van een theeschoteltje met een klein lepeltje en toen van een soepbord met een grooten lepel en toen uit de soepterrine en de heele soeplepel ging in je mond.’
‘Hè, wat flauw,’ zegt Jaap, ‘en toen?’
Corrie begint verbazend te lachen en zegt:
‘Toen ben je gebarsten en daar werd ik wakker van.’