Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.
(1677)–Christina van Os–
[pagina 136]
| |
Stem. Ps. 38. en 61. Of, Polyphemus aan de strande.1.
KOnink van het groot Brittanje,
't Huis Oranje
Gaat u dat nu niet meer aan?
En ook 't Christen bloed te vergen,
God te tergen,
Ach! gy zijt niet wel beraan.
2.
Sal dan Christen dus met Christen
t' Samen twisten,
Storten uit veel menzen bloed?
Ach! wat zijn dit droeve eeuwen,
Dat als Leeuwen,
Menz' op menzen zijn verwoed.
3.
Dat 't nog was om Babels Hoeren
Te beroeren,
Roeyen d' altaar, d' Afgod uit,
Dan sou Christus aan u zijden
Staan en strijden,
En verded'gen so sijn Bruit.
4.
Daarom heeft u Koninks Sone,
God de krone
Wederom op 't hooft gestelt,
En den Scepter ook gegeven,
Dat die beven
Die daar doen sijn Kerk gewelt.
5.
Immers Vorst gy hebt de eere,
Dat de Heere
Geeft sijn Woord u ongemeen,
Sullen dan de Bondgenoten
T' samen stoten,
Als twe kruiken tegen een?
6.
Maar wat mag ik menzen vragen?
Laat ik klagen,
Smeken, vragen d' Hemel Heer,
Die den stalen boog kan breken,
| |
[pagina 137]
| |
Scepters kneken,
Coninks kronen werpen neêr.
7.
Sal u zweerd dus worden dronken,
En beschonken
Van 't Gereformeerde bloet?
't Is den appel uwer oogen,
Weest bewogen,
Ei, u oordeel dog versoet.
8.
Hoe sal 't gaan met ons gebeden,
Sullen leden
Bidden d' een dan tegen d' aâr?
'k Weet gy sult ons dan niet horen,
Met u ooren,
En dan staan wy in gevaar.
9.
Heer, wilt 's Koninks herte buigen,
Overtuigen,
Gy weet best wie heeft de schuld;
Ook ons land wort laas! van sonden
Vol gevonden,
Hebt dan lieve God geduld.
10.
Hoort dog en verhoort ons bede,
En geeft vrede,
Wijl g' een God des vredes zijt,
En wy willen onse sonden
Gaan verwonden,
Door u kragt die maken quijt.
11.
Wilt den smaad uw'r Kerke weeren
Heer der Heeren,
En handhaaft gerechtigheit,
Wilt den hoogmoed onderdrukken
Datse bukken,
Voor u God vol Majesteit.
12.
Wilt u duiven, u beminden
d' Herten binden,
Die nu t' saam oneenig zijn,
Geeft dat 't reukwerk, ons gebeden,
Van beneden
Klimmen voor u soet aanschijn.
|
|