Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.
(1677)–Christina van Os–
[pagina 69]
| |
Stem. Philis quam Philander tegen. Of, Rosamont die lag gedoken.I.
ZIele, d' aller Heeren Heere
Heeft sijn tafel toe-gerigt,
O my! wat een groten eere,
Dat hy roept so armen wigt,
Om met hem te sitten aan,
Ziel gy sult te Bruiloft gaan.
II.
Weet gy, wat gy sult ontfangen,
't Is uw 's Heeren vleez en bloed,
Soud gy daar niet na verlangen?
O! dat dier en kost'lijk goed,
Dat gy daar nu sult ontfaân,
Ziel, gy sult te Bruiloft gaan.
III.
Maar Heer, als ik ga bedenken
Wie gy sijt, en wie ik ben,
So dunkt my het hert te krenken,
Wijl ik my so sondig ken,
Wilt u niet te seer verslaan,
Ziel gy sult te Bruiloft gaan.
IV.
O mijn Iesus! 'k ben 't niet weerdig,
Hoe kom' ik dog aan 't geluk?
Want mijn sonden (staan so veerdig)
Doen my aan een groten druk;
Wilt so niet verlegen staan,
Ziel gy sult te Bruiloft gaan.
| |
[pagina 70]
| |
V.
d' Huis-heer sal u daar verwagten
Met sijn huisgenoten soet,
Ei, laat staan u droeve klagten,
En grijpt nu eens weder moet;
Weest met liefde aangedaan,
Ziel gy sult te Bruiloft gaan.
VI.
'k Sal nu met de wijse maagden
Gaan mijn Bruydegom te moet,
Iesus dat 'k u maar behaagden,
'k Wenste na geen meerder goet,
Trekt u Bruilofts kleren aan,
Ziel gy sult te Bruiloft gaan.
VII.
d' Arenden die staan met hopen
Daar het doode lichaam is,
Hoe veel meer sal ik nu lopen
Na mijn God, het leven wis:
Om versekering t' ontfaân,
Ziel gy sult te Bruiloft gaan.
VIII.
Nu kom' ik d' Altaar omringen,
Ook de Priester, ook 't rantzoen,
Hemel, ô wat wond're dingen!
Ziel hier is voor u pardoen;
Hy bied u sijn offer aan,
Ziel gy sult te Bruiloft gaan.
IX.
Iesus is mijn Hemelz spijse,
Iesus is mijn Hemelz drank,
Dat dan vreugd in my oprijse,
En ik ben van liefde krank;
Wilt u nu niet lang beraân,
Ziel gy sult te Bruiloft gaan.
X.
Hoe begint my 't hert t' ontbranden,
Mijn ziel nu van vreugd opspringt;
| |
[pagina 71]
| |
Hoe rom'len my d' ingewanden:
Liefd my na mijn God toedringt,
Loopt dan ras, en blijft niet staan,
Ziel gy sult te Bruiloft gaan.
XI.
Sond u paspoort is geschreven,
Gaat dan heen, en komt noit weer,
Iesus is mijn ziel, mijn leven,
Die verlaat ik nimmermeer,
'k Neem hem nu voor eeuwig aan,
Ziel gy sult te Bruiloft gaan.
XII.
Deugt komt weer de plaats vervullen,
Daar de sond heeft gelogeert,
'k Sweere datse my noit sullen
Meer verlokken, 'k ben geleert;
Dikwils heeftse my verraân,
Ziel gy sult te Bruiloft gaan.
|
|