Opmerkingen van de redactie
Bij het samenstellen van dit boek hebben wij een aantal beslissingen genomen op redactioneel gebied waarover het ons nuttig lijkt enige uitleg te verschaffen.
Het gebruik en de schrijfwijze van de Friese eigennamen in dit boek weerspiegelt de ‘gribus’ die de geschiedenis heeft opgeleverd, een uitvloeisel van de vele factoren die de schrijftaal hebben gemaakt tot wat ze nu is: officiële spellingsveranderingen, spellingswijzigingen die mensen zelf in hun naam doorvoeren, en soms later weer terugdraaien, het toepassen van een Friestalige schrijfwijze in Nederlandse context, of juist niet, het verschil tussen de naam bij de burgerlijke stand en de roepnaam of schrijversnaam, de historische ontwikkeling in het gebruik van voornamen, het geslacht van de drager, enz.
Wij hebben geprobeerd ons te houden aan de volgende richtlijnen.
[1] | Namen van schrijvers worden geschreven op de wijze die volgens de redactie op dit moment de meest gangbare is. Waar meer mogelijkheden zijn, wordt gekozen voor de Friese variant. Dus: Waling Dykstra en niet Waling Dijkstra; Joast en Eeltsje Halbertsma en niet Joost en Eeltje Halbertsma; Nynke fan Hichtum met een f in ‘fan’. Bij namen als R. van Tuinen en Mindert Wijnstra is de Nederlandse schrijfwijze gehanteerd omdat de schrijvers die zelf consequent toepassen. |
[2] | De huidige spelling van het Fries wordt gebruikt, behalve als een auteur die zelf na de invoering in 1980 bewust niet heeft gehanteerd. |
[3] | Bij schrijvers van wie de voornaam alleen met initialen wordt aangeduid, is er naar gestreefd de naam tenminste eenmaal voluit te vermelden. |
[4] | Sommige schrijvers gebruiken hun voornaam niet op de titelpagina van publicaties, maar worden daar in het dagelijks spraakgebruik en in secundaire literatuur wel vaak mee aangeduid. Voorbeelden zijn Douwe Tamminga en Trinus Riemersma. In dergelijke gevallen worden beide vormen door elkaar gebruikt. |
[5] | Het komt ook voor dat schrijvers die er in hun eigen tijd niet over zouden piekeren in publicaties hun voornaam te gebruiken, tegenwoordig alleen nog maar bekend zijn met voornaam-en-al, zoals Simke Kloosterman. Wij sluiten ons hier aan bij het huidige gebruik. |
[6] | Voor de Friese versie van Gysberts patronymicum ‘Jacobs’ zijn in de loop van de eeuwen drie spellingsvarianten in zwang geraakt: Japix, volgens het titelblad van de Friesche Rymlerye uit 1668, Japicx, volgens de ondertekening in de brieven van Gysbert die in de tweede editie van de Rymlerye uit 1681 werden opgenomen, en Japiks, vanaf de achttiende eeuw in gebruik geraakt. De laatste schrijfwijze is de correcte volgens het huidige Friese spellingssysteem, dat de × liever niet gebruikt. Wij kiezen hier echter voor de vorm Japix die na het verschijnen van de dissertatie van Philippus Breuker in 1989 weer in zwang is geraakt. Uitzondering: De schrijfwijze
|