Plaat II.
Hoe is een stok, die niet recht is?
Dik of dun, waar houdt gij meer van? Dat kan er naar zijn. Juist, dat dacht ik wel.
De smid smeedt met een.....? Hier zijn er twee.
Wat een lang heer! Die er naast staat is heel kort. Het lijkt wel een reus en een dwerg!
Wat kijkt die man norsch! Zijn buur lacht er om. Die is in zijn schik.
Die nu jong is wordt eens oud. Die vrouw met haar stok loopt al krom.
Een breed en een smal boek. Wie weet wat dat zijn?
Wat staat daar op een poot?
Die is rond. En die er vier heeft? Die is.....
Een laars is te nauw; ik kan er niet in. Die er naast staat is veel te wijd; die wil ik ook niet.