Kinderlust en kinderleed
(1883)–W.F. Oostveen– Auteursrechtvrij
[pagina 34]
| |
[pagina 35]
| |
Een groote, bonte-vlinderschaar
Die trekt het bootje voort,
En brengt ons in het wonderland,
Een schoon en heerlijk oord.
Daar drijven wij een poosjen rond
In zilvren maneschijn.
Kom zusjelief, kom mee met mij,
't Zal daar zoo heerlijk zijn.
| |
[pagina 36]
| |
EINDE
|
|