Woord vooraf
‘De litteratuur die is ontstaan in het graafschap Holland tussen ongeveer 1350 en 1450 verdient veel meer aandacht dan zij tot nu toe in de letterkundige geschiedschrijving heeft gekregen’ - aldus een stelling bij de dissertatie van A.M.J. van Buuren uit 1979. Een eerste drijfveer achter dit boek is de wens geweest, deze Hollandse teksten die verdiende grotere aandacht te geven. Een tweede hoofdmotief was van methodische aard. Juist deze teksten leken zich bijzonder goed te lenen voor een studie over Middelnederlandse hofliteratuur: het tekstenaanbod is hier tamelijk rijk, en van het Hollands-Beierse hof is historisch vrij veel bekend. Een en ander maakte het mogelijk te experimenteren met een benaderingswijze die literatuur- en geschiedwetenschap poogt te verenigen; een methode die in het buitenland voor middeleeuwse (hof)literatuur al dikwijls vruchtbaar is gebleken, doch voor de Middelnederlandse letterkunde nog op een eerste grotere proeve wachtte. Ook een derde drijfveer, van geheel andere orde, wil ik niet verzwijgen: een boek over mijn vak te schrijven dat, idealiter, onderzoekers zou inspireren, studenten zou enthousiasmeren en leken zou interesseren.
Bij het werken aan dit boek heeft de belangstelling en hulp van velen veel betekend. In talrijke (doch lang nog niet alle) gevallen wordt daarvan ter bestemder plaatse in de noten rekenschap gegeven. Hier volsta ik met in het algemeen een woord van dank te richten tot de vele Leidse studenten die in de afgelopen jaren, in colleges, scripties en gesprekken met mij hebben meegedacht, en mij voorgoed hebben overtuigd van de mogelijkheid én wenselijkheid van de combinatie van universitair onderwijs en onderzoek. Dat sommigen van hen inmiddels promovendi zijn geworden, en proefschriften voorbereiden die elk voor zich bepaalde hoofdstukken van dit boek zullen achterhalen, vormt een hoopgevend vooruitzicht.
Het leeuwedeel van het voor dit boek benodigde onderzoek is in de jaren 1982-1986 aan de Leidse universiteit verricht. Gedurende het academisch jaar 1986-1987 heb ik mogen werken in het Netherlands Institute for Advanced Studies (nias) te Wassenaar. Het is voor een be-