Woord vooraf
Op 1 en 2 september 1994 vond aan de Rijksuniversiteit Leiden het symposium Grote lijnen plaats, waaraan door ruim tweehonderd vakmensen en andere belangstellenden werd deelgenomen. De ondertitel luidde: Syntheses over Middelnederlandse letterkunde.
Acht sprekers lieten hun licht schijnen over een belangrijk deelgebied van het vak waarop ze bij uitstek gespecialiseerd zijn. De meesten van hen (H. Pleij, F. Willaert, Th. Mertens, J. Reynaert, P.W.M. Wackers en J.D. Janssens) hadden binnen het programma van NLCM voordien reeds een themawerkgroep geleid.
A.M.J. van Buuren gaf tijdens de symposiumdagen als voorzitter leiding aan de discussie; sommige punten daaruit zijn verwerkt in de schriftelijke versie van de voordrachten, die in veel gevallen ook aanmerkelijk uitvoeriger is dan de in Leiden uitgesproken tekst.
Na afloop van de eerste symposiumdag voorzag het programma in een openbare voordracht door W.P. Gerritsen. Ook deze bijdrage is hierachter opgenomen, ter afsluiting van de bundel. Aan het eind van de tweede dag verzorgde Dini Hogenelst een dia-voorstelling, aan de hand van afbeeldingen die zullen figureren in het dit jaar te verschijnen publieksboek Handgeschreven wereld. Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen.
Zes jaar na het succesvolle Antwerpse symposium Stand en toekomst, en vier jaar na het Leidse Misselike tonghe, biedt Grote lijnen andermaal een tijdsbeeld van een vak waarbinnen meer en meer de behoefte aan synthese groeit, maar ook de kans daarop.
Wim van Anrooij