Geloofs-liederen, dat is de Heidelbergsche ende Nederlantsche catechismus
(1666)–Volkerus van Oosterwyck– Auteursrechtvrij
[Folio *6v]
| |
Getrouw Herder der Gemeinte Delf.
Ga naar voetnoot+ALs Godt sijn Volck wel ondervvijsen vvou,
Geboodt hy, dat het Mose vaerdig sou
Beschrijven in een Liedt, op dat sijn Leer
Haer herten buig en overtuig te meer.
Want siend’, hoe dat het menschelik geslacht
Soo svvaerlick vvierdt tot ondervvijs gebracht,
Heeft by de Leer, en haer nootsaeklikheit,
Gevoegt de Sang, en haer vermaeklikheit.
Dat elk dan ook dien vvaerden Dichter prijs’,
Die ons alhier het Christ’lik onderwijs,
’t Welk Neerlandt sticht van eeuvv tot eeuvv; soo schoon
Stelt in Gesang op allerhande toon.
Men vraeg’ hier nu en antwoord’ onvermoeit;
Vermits de lust door Sang- en Dicht-maet groeit.
W. Sluiter. Ecclesiae Eibergensis Pastor. |
|