| |
| |
| |
Literatuur en verantwoording
Een overzicht van de literatuur en cultuur van de rederijkers vindt men in J.J. Mak, De rederijkers. Amsterdam, 1944. Korter en recenter van datum is Dirk Coigneau, ‘Rederijkersliteratuur’, in: M. Spies (red.), Historische letterkunde. Facetten van vakbeoefening. Groningen, 1984, p. 35-57. Het sinds 1943 verschijnende Jaaroboek van de Koninklijke Souvereine Hoofdkamer van Rhetorica ‘De Fonteine’ te Gent is geheel gewijd aan de rederijkerij. Belangrijke recente studies zijn B.A.M. Ramakers, Spelen en figuren. Toneelkunst en processiecultuur in Oudenaarde tussen Middeleeuwen en Moderne Tijd. Amsterdam, 1996; F.C. van Boheemen & Th. C.J. van der Heijden, Met minnen versaemt. De Hollandse rederijkers vanaf de middeleeuwen tot het begin van de achttiende eeuw. Bronnen en bronnenstudies. Delft, 1999; Gary K. Waite. Reformers on Stage. Popular Drama and Religious Propaganda in the Low Countries of Charles v, 1515-1556. Toronto, 2000; en Nelleke Moser, De strijd voor rhetorica. Poëtica en positie van rederijkers in Vlaanderen, Brabant, Zeeland en Holland tussen 1450 en 1620. Amsterdam, 2001. Zie verder het Jaarboek De Fonteine 1999-2000, met daarin vier bijdragen over de oprichting en de organisatie van de vroegste rederijkerskamers in de Nederlanden.
Het Refereyn van Retorica van Anthonis de Roovere is gepubliceerd in J.J. Mak, De gedichten van Anthonis de Roovere, naar alle tot dusver bekende handschriften en oude drukken. Zwolle, 1955, p. 131-1333. |
Het lofdicht op retorica: Mariken van Nieumeghen & Elckerlijc. Zonde, hoop en verlossing in de late Middeleeuwen. Vertaald door Willem Wilmink. Met een inleiding en een teksteditie door Bart Ramakers. Amsterdam, 1998, p. 94-96 (vs. 524-555). |
Het liedje uit 1561 is bewaard gebleven in het handschrift
|
| |
| |
van de Amsterdamse rederijker Jacob Razet (Utrecht, UB, 10 B 13). Uitgegeven door C.G.N. de Vooys, ‘Een liedje, voorgedragen op het Rotterdamse landjuweel van 1561', in: Jaarboek De Fonteine 1948-1949, p. 41-44 |
Eduard de Dene, Aan de lasteraars van Retorica: W. Waterschoot & D. Coigneau (ed.), Eduard de Dene: Testament rhetoricael. Gent, 1976-1980, dl. 2 (1979), p. 50-51 |
Het doperse liedje is afkomstig uit Een nieu Lieden Boeck van alle nieuwe ghedichte liedekens, die noyt in druck en zijn gheweest, ghemaect wt den Ouden ende Nieuwen Testamente [...]. Nicolaes Biestkens van Diest [?], 1562, f. 305v. |
Antonius Sanderus, Verheerlykt Vlaandre, behelzende eene algemeene en nauwkeurige beschryving van dat graafschap [...]. [Nederlandse vertaling van Flandria Illustrata (1641-1644)]. Den Haag, 1732-1735, dl. 2, p. 169. |
Het reglement van De Wijngaardrank te Aarschot met de annex: A. Willems, ‘Over de rederijkerskamers van Aarschot’, in: Het Oude Land van Aarschot 16 (1981), p. 60-63. |
De acte betreffende het jaargeld van Anthonis de Roovere: A. Viaene, ‘Anthonis de Roovere, stadsdichter van Brugge, 1466-1482’, in: Ad Harenas, Gedenkboek van de jubelviering Sint Lodewijkscollege. Brugge, 1960, p. 343-366. |
Het voorwoord tot de Rhetoricale wercken van Anthonis de Roovere en Klacht van Jan Bortoen: J. B. Oosterman, ‘Anthonis de Roovere. Het werk: overlevering, toeschrijving en plaatsbepaling. dl. 2: bijlage 2 en 3’, in: Jaarboek De Fonteine 1997-1998, p.14-19. |
Het factorscontract van 22 februari 1524: F. Donnet, ‘Un manuscrit de la Chambre de Rhétorique Anversoise “De Goudtbloemen”’, in: De Gulden Passer, Nieuwe Reeks 2 (1924), p. 12-13. |
Matthijs de Castelein, inclusief het Voorbericht van Jan Cauweel: De Const van Rhetoriken, [...] by wilent Heer Matthijs de Castelein, Priester, ende excellent Poëte Moderne. Gent, 1555
|
| |
| |
(facsimile-uitgave Oudenaarde, 1986), f. iir-iijr en p. 51-60. |
Het document over het proces Jacob van Middeldonck: P. Génard, ‘7 mei 1546. Vonnis rakende Jacob van Middeldonck’, in: Antwerpsch Archievenblad 8 (s.d.), p. 359-362. |
Het verhoor van Anthonis Coppens: W. van Eeghem, Drie schandaleuse spelen (Brussel 1559). Ingeleid en met de verhooren uitgegeven. Antwerpen/Amsterdam, 1937, p. 78-81. |
Het plakkaat van koning Filips ii, de tekst uit de acta van de synode van Zuid-Holland en de Wortel van retorica te Lier: F.C. van Boheemen en Th. C.J. van der Heijden (ed.), Retoricaal memoriaal. Bronnen voor de geschiedenis van de Hollandse rederijkerskamers van de middeleeuwen tot het begin van de achttiende eeuw. Delft, 1999, resp. p. 13-15, 527-528 en 614-615. |
E. van Autenboer schrijft over de Antwerpse rederijkerswedstrijd van 1496 en geeft tevens de kaart uit in ‘Een “landjuweel” te Antwerpen in 1496?’, in: Jaarboek De Fonteine 1978-1979, p. 125-149. |
Het verslag uit de Cronycke der stede van Ghent: W. Waterschoot, ‘Het Landjuweel te Antwerpen in 1496. Enkele teksten en hun interpretatie’, in: Jaarboek De Fonteine 1980-1981, dl. 2, p. 49-68. |
Het verslag van Thomas Gresham over de intocht 1561 te Antwerpen: J.W. Burgon, The Life and Times of Sir Thomas Gresham, Knt., Founder of the Royal Exchange. Londen, 1839, dl. 1, p. 377-391. |
De teksten over de Haarlemse loterij van 1606 en over de Amsterdamse schouwburg zijn uitgegeven door F.C. van Boheemen en Th. C.J. van der Heijden (ed.), Retoricaal memoriaal. Bronnen voor de geschiedenis van de Hollandse rederijkerskamers van de middeleeuwen tot het begin van de achttiende eeuw. Delft, 1999, resp. p. 389-393 en 50-154. |
Een algemeen geldende verantwoording van de gevolgde vertaalwijze is moeilijk te geven. In alle gevallen is gestreefd naar
| |
| |
een vertaling die ten volle recht doet aan de inhoud van de tekst. Daarbij kon aan de formele aspecten van teksten lang niet altijd recht worden gedaan. Wel zijn de gedichten in verzen vertaald, voorzover dit mogelijk en zinvol leek. Bij het gedicht van Eduard de Dene bleek een vertaling in verzen te complex, rekening houdend met de inhoud van het gedicht, terwijl bij de strofen uit Casteleins De Const van rhetoriken de vorm door ons niet zo essentieel werd geacht dat ze gehandhaafd zou dienen te blijven. Veel van de teksten hebben een uitgesproken juridisch karakter: reglementen, officiële brieven, enzovoort. We hebben de vaak uiterst complexe en moeilijk te doorgronden formuleringen in veel gevallen vereenvoudigd en hier en daar voorzien van kleine toevoegingen die de tekst verduidelijken. In geval van frequente herhalingen, die bijvoorbeeld in kronieken nogal eens voorkomen, hebben we af en toe iets gevarieerd in het taalgebruik. Voor wie precies wil weten wat er in de oorspronkelijke documenten staat, verwijzen we graag naar de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (www.dbnl.org), waar vrijwel alle door ons vertaalde teksten beschikbaar zijn.
|
|