en de stamper met vier schepbladen hadden dezelfde weke opgezwollen substantie als moeders handen wanneer ze thuis op het wasbord onze eigen was deed.
Ik proefde nauwelijks wat ik at en kon de happen niet goed door mijn keel krijgen.
Ik zou maar een beetje voortmaken, zei de meid.
Niks voortmaken, zei moeder. Eet maar op je gemak.
Ze spoelde alle kledingstukken afzonderlijk in het sop waarna ze ze door de wringer haalde.
Het stinkt, zei ze.
Op dat ogenblik werd de keukendeur geopend.
De mevrouw bleef op de drempel staan, keek naar de meid, keek naar mijn moeder. keek naar mij.
Ik stond op om netjes goedendag te zeggen, maar moeder zei dat ik moest blijven zitten. De meid zette volkomen overbodig dingen van de ene kant van het aanrecht naar de andere.
Wat maakt U toch een natte boel vandaag, zei de mevrouw naar een grote natte plek onder de wasmachine wijzend.
Zonder water kun je niet wassen, zei moeder.
En wat doet die jongen hier, zei de mevrouw het antwoord van moeder negèrend.
Die jongen is aan 't eten, zei moeder, terwijl ze met haar werk doorging zonder op te kijken.
Dat had U mij toch minstens kunnen vragen, zei de mevrouw.
O, zei moeder en klapte het wasmachinedeksel met een harde klap dicht. Daarna trok ze met een heftig gebaar de stop uit de buik van de tobbe. Een straal vies nog dampend zeepsop spoot er uit.
Wat doet U nòù, gilde de meid, die van het aanrecht wegsprong.
De mevrouw schreeuwde ook en deed een paar stappen op moeder toe. Maar die had wijdbeens naast de wringer plaats genomen en zei dat ze beter op een afstandje kon blijven.