Haerlemsche Somer-Bloempjes tweede offer, Aen de Vreught-lievende Nymphjes
(1646)–Guillaume Abrahams Ooijevaer– Auteursrechtvrij
[pagina 225]
| |
Toon: Zo lang is 't Muysje vry.Hoe woesd en draaft de Mensch!
En steltzen hartenwensch
In 't tijddelijk gewinn', en 't ligtvergaande goed:
En let niet op de lust van zijn verdwaald gemoed.
2 Wat is des Werelds Schat?
S'is, alsmen 't wel bevat,
Een schaduwloze niet, vol dwinglandy en ramp,
En geeftze zoet, zo is heur glory enkel damp.
3 Men weet tog dag nogt uir,
Doodsprikkel wringt zo zuir
Wanneerze knarst en treft. O Mens! die dit niet acht,
Denk hoe uw' zmaken zal, als 't koomt zo onverwagt?
| |
[pagina 226]
| |
4 Daarom Godvrugte Ieugd,
Die woeld en slaaft om Deugd,
Bespeur het onderscheid van een die aards gezind,
Zijn leven sloopt, en van die geen die God bemind.
Arends ogen ogen veer. W.F. Dogter. |
|