Haerlemsche Somer-Bloempjes tweede offer, Aen de Vreught-lievende Nymphjes
(1646)–Guillaume Abrahams Ooijevaer– AuteursrechtvrijStemme: O schoonste Personagie.Cond' ick u, Lief, beweghen
Door soetighe'en, door vleyen en ghebeden,
| |
[pagina 80]
| |
Mijn herte waar geneghen
Tot dese daat te buygen al mijn leden.
O soete Maaght // die my behaaght
Verr' boven ander dinghen:
Cond' ick u sinnen // door een gestadigh minnen
Tot my bringhen.
2 O schoonheydt waardt om loven,
O soete Blom! kom glinster in mijn ooghen:
Ghy gaat het al te boven,
Ick wordde door u aansien opgetoghen.
O soete Ieught // O! waarde deught!
Schiet uyt u helle stralen,
En laat u schichten // en schitterende lichten
Op my dalen.
3 Roem en lof zydy waardigh,
O soete Maaght. Ach! mocht ick u genieten!
V wesen goedt en aardigh
Sou alle leet doen uyt mijn leden schieten;
V soetigheydt // u vriend'lijckheydt,
V schoonheydt, en u Deughde,
| |
[pagina 81]
| |
V sedigh leven // en wijsheydt daar beneven
Zijn mijn vreughde.
4 Neemt weg de goude kroonen,
Neemt weg robijn, en kostelijcke glasen,
Hoe schoon sy haar vertoonen,
Hoe konstigh, en hoe heerelijck geblasen,
Hoe machtig rijck // noch ist als slijck,
Noch ist als niet te achten,
By roode wanghen // met aardig witt bevangen,
Soet van krachten.
5 Lied wilt u sinnen buyghen
Na u Minnaar, die aan u trouw doet blijcken,
De daat die sal getuyghen,
Dat noyt mijn min noch liefde sal beswijcken:
Al waart dat Godt // een droevigh lot
Quam op ons neder gieten,
Noch sal (Vriendinne) // mijn overtrouwe minne
Niet verschieten.
6 WIL HEM Sijn trouw vergelden,
O waarde Lief! die u ter eer sal minnen,
| |
[pagina 82]
| |
Schoon klappaerts u ontstelden,
Wilt door haer raedt doch nimmer yet beginnen:
Haer valscheyt loos // haer tonghen boos
Die steecken tot in 't herte.
Reyckt my u handen // ey Nimf ontlost mijn banden
En mijn smerte.
Liever. |
|