Haerlemsche Somer-Bloempjes tweede offer, Aen de Vreught-lievende Nymphjes
(1646)–Guillaume Abrahams Ooijevaer– AuteursrechtvrijStem: Dat de Soldaten geen gelt, &c.Sa, sa, weest wacker, ghy vrolijcke Luy,
Schreumt niet voor kannen en glasen:
Sta vast in dese vochtige buy,
| |
[pagina 23]
| |
Ick moet u al t'samen gaen asen:
Eerst met dese Fluyt // heel suyvertjes uyt,
Tot wellekomst van Basen.
2 Komt schenckt eens Schencker dit wederom vol,
Soo mach het dees Droogh-hart ontfanghen:
Sijn lijf dat is noch vreeselijck hol,
Ay, laet hem niet langher verlanghen.
Een ander die wacht // en haeckt nae dees vracht,
De buyck meent dat de keel is ghehanghen.
3 Voort drae, nu weer een andere Kop,
Vry over-loopend' gheschoncken.
Elck toont hem dat dit leckere Sop
Werdt op het welvaren ghedroncken
Van ons Vaderlandt // dus bied my de handt;
Wy blussen de Oorelooghs voncken.
| |
[pagina 24]
| |
4 In sulcken storm verliest men geen hooft,
Hy, soo ist lustigh te vechten:
Men werdt wel van sijn sinnen berooft,
Maer komen noch weder te rechten;
Al roltmen eens heen // wy raecken beneen,
En blijven noch vrome Krijghs-knechten.
Sta vast, maer Vredich. |
|