haar rechterhand de paloeloes verwarming vonden aan haar boezem.
Max en Joel hadden ieder hun eigen zorgen. Maar de zorgen van Max waren groter en ondraaglijker. Zo ondraaglijk voor hem, dat hij een winkel was binnengestapt en zich voorzien had van twee djogo's bier. Hij nam ze mee en keerde terug naar het huis van de vrouw, die hij liefhad.
De deuren waren echter toe, het erf was leeg. Daarom zette hij zich neer op de drempel en laafde zich aan het bier...... of, dronk hij zichzelf moed in om daaruit de kracht te putten tot andere daden over te gaan?
Al drinkend, met de fles in de hand, liep hij tot tweemaal toe naar de uiteinden van het huis, speurend en zoekend bij de ramen alsof hij deze zou openbreken en het huis binnendringen. Na zijn tweede rondgang ging het laatste lichtje boven op Janette's kamer uit, en hij wist, dat zij zich te ruste had gelegd.
Bij hem borrelde de onrust. En de drank ging werken. Hij waggelde reeds op zijn benen. Daarom zeeg hij weer neer op de drempel en staarde wezenloos naar de heldere hemel, waar maan en sterren fonkelden aan een tropen-firmament. Zo bleef hij kijken, toen de slaap hem overmande.
Een slaap, die geen rust, maar vermoeidheid bracht in de vorm van dromen die hem kwelden.
Onder de verkwistende maanstralen zag hij plotseling een levend wezen, geheel in het wit gekleed een elfje, toen nog twee, daarna nog vier naar voren komen, die een dans begonnen. Ze vlogen van links naar rechts, gingen op hun tenen staan, draaiden om hun eigen as, terwijl hun rokjes en het loshangend haar sierlijk elke beweging verdubbelden. De muziek had nu iets verhevens. Hoge harpklanken en tonen van zuivere violen. De avondwind neuriede als achtergrond het thema mee.
Dat vond hij eerst mooi, maar schrok ervan, toen hij plotseling wist dat hij midden in de kring genomen was door die dansende wondere wezentjes. Vervaarlijk sloeg hij om zich heen, maar raakte niets, daar ze geen van alle een lichaam hadden. ‘Geesten, geesten!’ riep hij en wilde wegvluchten, maar uit de kring kwam hij niet, hoe hard hij