Vruchtbaar land
‘Ons land is vruchtbaar. Er is land genoeg en je kunt er van alles op verbouwen. Kijkt u maar naar het terrein van de blanken. In hun tuinen groeien de mooiste planten: rozen, oleander, bougainvillea. En dan hun groentetuin, daar groeit werkelijk van alles. Hebt u wel eens een tuin van een monastère gezien? Wat is zo een kloostertuin toch mooi!
Ik heb wel eens een blanke horen zeggen, dat er hier geen honger zou hoeven heersen, als ieder maar een groentetuin zou hebben met verschillende gewassen. Veel mensen in de dorpen hebben een champ. Dat veld is meestal niet dicht bij huis gelegen, maar iets buiten het dorp. Om het huis lopen geiten, varkens en kippen, soms ook schapen. De dieren maken alle gewassen kapot. Vooral de geiten zijn een ramp, want de plant waar een geit aan eet, stopt met groeien. Die dieren zijn werkelijk in staat het leven uit een plant te eten. Als je die beesten zelf niet bezit, heeft een dorpsgenoot ze wel, dus houd je ze er zelf ook maar op na. Het zou voor onze vrouwen makkelijk zijn, als de champ altijd vlak bij huis was, zeker, maar het is meestal niet zo.
Je zit natuurlijk ook met water, als de regen niet op tijd komt, kan dat rampzalig zijn, want voor het basisvoedsel: yams, maniok, maïs zijn de mensen in de dorpen toch geheel en al afhankelijk van de opbrengst van hun champ.
Ik zal u vertellen: een paar jaar geleden ben ik een groentetuin begonnen met een van mijn zonen, de oudste. Zodra ik vrij was van mijn werk kon je me op mijn landje vinden. Ik had wel geluk, dat jaar viel er volop regen. Alles wat ik zaaide kwam op: maïs, bonen, maar ook allerlei soorten spinazie, kool, noem maar op. Je kon wel zeggen dat alles wat